Wat vindt de rechtbank
7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 28 mei 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 28 mei 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
9. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres, zoals naar voren gebracht in de bezwaarschriften en op de hoorzitting. De door eiseres ingebrachte medische informatie heeft de verzekeringsarts B&B meegewogen in zijn beoordeling. De stelling van eiseres dat de verzekeringsarts B&B niet alle medische informatie heeft meegenomen in zijn beoordeling en ten onrechte geen medische informatie heeft opgevraagd bij haar behandelaars, volgt de rechtbank niet. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) mag een verzekeringsarts in beginsel varen op zijn eigen oordeel.Het nader raadplegen van de behandelaars is alleen aangewezen in gevallen waarin al een behandeling in gang is gezet, of zal worden gezet, die een beduidend effect zal hebben op de mogelijkheden van een betrokkene tot het verrichten van arbeid, of indien de betrokkene stelt dat de behandelaars een beredeneerd afwijkend standpunt hebben over de beperkingen. Daarvan is hier niet gebleken. Daar komt bij dat eiseres zowel in bezwaar als beroep de nodige medische informatie heeft overgelegd over haar fysieke en psychische gesteldheid. Uit de rapporten van de verzekeringsarts B&B blijkt dat hij kennis heeft genomen van de overgelegde medische informatie en dat hij die heeft meegenomen in zijn beoordeling. Eiseres stelt dat informatie van het ziekenhuis, de Lange Voorhout kliniek en de GGZ niet is meegewogen en heeft deze stukken bij het aanvullend beroepschrift (opnieuw) overgelegd. De rechtbank is van oordeel dat uit het rapport van de verzekeringsarts B&B van 4 februari 2022 blijkt dat deze informatie voldoende duidelijk is meegewogen. De rechtbank ziet geen aanleiding om het medisch onderzoek hierom niet zorgvuldig te achten.
10. Ook in de omstandigheid dat de verzekeringsarts B&B eiseres in bezwaar niet heeft gesproken en/of lichamelijk onderzocht, ziet de rechtbank geen aanleiding het medisch onderzoek onzorgvuldig te achten. Het behoort in beginsel tot de expertise van een verzekeringsarts om te beoordelen welke onderzoeksmethoden worden gekozen, hoe de onderzoeksresultaten worden beoordeeld en vast te stellen tot welke beperkingen in arbeid dit leidt. Eiseres is in de primaire fase gezien en psychisch onderzocht door een verzekeringsarts. De verzekeringsarts B&B heeft in zijn rapport inzichtelijk gemotiveerd waarom een nader (lichamelijk) onderzoek op een spreekuur niet noodzakelijk was. Hij heeft daarbij toegelicht dat een onderzoek op een spreekuur geen relevante aanvullende informatie zou opleveren. Hij neemt hierbij in aanmerking dat het rapport van de primaire verzekeringsarts een voldoende uitgebreide weergave van de anamnese, het klachtenpatroon en het psychisch onderzoek bevat. Ook geeft hij aan dat de in bezwaar door eiseres aangeleverde nadere medische informatie een duidelijk beeld geeft van de belastbaarheid van eiseres en het verrichte specialistische en beeldvormende onderzoek naar de heupen, knieën en nek. Deze motivering acht de rechtbank voldoende en begrijpelijk.
11. Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, te weten: de fysieke en psychische klachten van eiseres, heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 28 mei 2021 in de rapporten van 4 februari 2022 en 5 september 2022 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Eiseres stelt dat zij niet meer dan vier uur per dag en twintig uur per week kan werken. Deze urenbeperking van vier uur per dag en twintig uur per week die eiseres noemt, heeft de verzekeringsarts bij de primaire beoordeling overgenomen in de FML en heeft de verzekeringsarts B&B bevestigd in zijn rapport en de FML van 4 februari 2022. De verzekeringsarts B&B stelt dus terecht dat er geen verschil van mening is over de duurbelastbaarheid. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat het UWV haar dagritme zou tegenwerpen. Zoals het UWV in het verweerschrift terecht opmerkt, is het dagritme van eiseres in het rapport van 4 februari 2022 slechts vermeld om de urenbeperking te onderbouwen.
13. De rechtbank vindt dat het UWV voldoende heeft uitgelegd waarom de beroepsgronden van eiseres geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. De verzekeringsarts B&B heeft in zijn rapport van 4 februari 2022 toegelicht dat met de beperkingen die zijn aangenomen voor stresserende werkomstandigheden (structuur, regelmaat, duidelijkheid) en voor zware fysieke belasting (tillen, dragen, lopen en staan) in voldoende mate rekening wordt gehouden met de psychische aandoeningen (een licht verstandelijke beperking en een matig ernstige depressie) en lichamelijke klachten. Ten aanzien van de heup- en knieklachten heeft hij toegelicht dat deze klachten ook al bekend waren bij de beoordeling van de verzekeringsarts en dat er rekening is gehouden met de licht afwijkende bevindingen. Naar de mening van de verzekeringsarts B&B volstaan de daarvoor aangenomen beperkingen. Over de onderzoeken naar de rugklachten heeft hij geen informatie kunnen vinden. Wel ziet de verzekeringsarts B&B aanleiding om een beperking in de FML op te nemen voor het werken boven schouderhoogte, vanwege de schouderklachten.
14. De stelling van eiseres dat indien de protocollen voor borderlinepersoonlijkheidsstoornis, overspanning, depressieve stoornis en angststoornis in ogenschouw waren genomen er meer beperkingen waren aangenomen, slaagt niet. Allereerst merkt de rechtbank op dat uit vaste rechtspraak van de CRvB volgt dat protocollen slecht zijn bedoeld als hulpmiddel voor de verzekeringsarts bij de medische beoordeling en dat de verzekeringsarts niet gehouden is het protocol puntsgewijs toe te passen.Daarnaast vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts B&B in het rapport van 5 september 2022 voldoende heeft toegelicht dat er geen reden is om verdere beperkingen in de FML voor afleiding door activiteiten van anderen, veelvuldige storingen en onderbrekingen en inzicht in eigen kunnen op te nemen op basis van de protocollen in samenhang met de medische situatie van eiseres.
15. Het standpunt van eiseres dat onvoldoende rekening is gehouden met een wisselend beloop van de klachten voortkomend uit de depressieve stoornis, volgt de rechtbank niet. Ter zitting heeft het UWV aangegeven dat de verzekeringsarts eiseres heeft gezien op een moment dat zij een terugval had en waarvoor zij opnieuw met behandeling was gestart. Dit volgt ook uit het rapport van de verzekeringsarts. Nu eiseres is gezien ten tijde van een terugval ziet de rechtbank geen aanleiding om te veronderstellen dat de verzekeringsartsen onvoldoende rekening hebben gehouden met een wisselend beloop van de klachten voortkomend uit de depressieve stoornis en daarvoor onvoldoende beperkingen hebben aangenomen.
16. Ook de stelling van eiseres dat zij meer beperkt is voor het omgaan met emoties en het hanteren van conflicten dan in de FML is opgenomen, volgt de rechtbank niet. Uit de brief van 20 april 2020 van GZ-psycholoog Prijt, waar eiseres op wijst, volgt dat eiseres is gebaat bij structuur en duidelijkheid, dat zij onvoldoende vaardigheden heeft om op een gepaste manier met emoties om te gaan en conflicten op te lossen. Daarnaast volgt uit deze brief dat eiseres baat heeft gehad bij verschillende behandelingen en meer en meer vaardigheden is gaan inzetten om met hevige, intense emoties om te gaan, zodat zij zich kan kalmeren en meer de ruimte heeft bedachtzamer te reageren naar haar omgeving. Uit het rapport van de verzekeringsarts van 28 juli 2021 en het rapport van de verzekeringsarts B&B van 4 februari 2022 volgt dat de verzekeringsartsen kennis hebben genomen van deze informatie. De verzekeringsarts heeft mede hierin aanleiding gezien eiseres te beperken voor zelfstandig handelen, emotionele problemen van anderen hanteren, eigen gevoelens uiten en omgaan met conflicten. De verzekeringsarts B&B heeft in de rapporten van 4 februari 2022 en 5 september 2022 toegelicht dat hij geen aanleiding ziet deze beperkingen verder aan te scherpen. De rechtbank kan dit volgen en ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de verzekeringsarts B&B meer beperkingen had moeten aannemen voor persoonlijk en sociaal functioneren.
17. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verzekeringsarts B&B in het nadere rapport van 5 september 2022 voldoende heeft gemotiveerd dat de overige informatie van de behandelaars die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. De verzekeringsarts B&B heeft er terecht op gewezen dat eiseres in beroep het medische dossier (nogmaals) aan het dossier heeft toegevoegd zonder aan te geven of er relevante informatie is gemist in de heroverweging, welke dat dan zou zijn en wat voor invloed dat heeft op de belastbaarheid van eiseres.
18. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 28 mei 2021. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 28 mei 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die door de verzekeringsarts B&B zijn vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
19. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite (ook) gericht tegen de juistheid van de medische beperkingen en daarmee de vastgestelde FML van 4 februari 2022. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. De rechtbank ziet daarom geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 28 mei 2021 met de middelste van de drie geduide functies 75,53% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 24,47% arbeidsongeschikt is.