ECLI:NL:RBDHA:2023:7807

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
23-3101
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 2 juni 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 9 maart 2023 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank legt uit dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een week bedraagt, te rekenen vanaf de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval is het besluit op 9 maart 2023 bekendgemaakt, waardoor de termijn eindigde op 17 maart 2023. Eiser heeft het beroepschrift met PostNL verzonden, maar de rechtbank gaat er op basis van het poststempel van uit dat het beroepschrift pas op 19 maart 2023 op de post is gedaan. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat het eerder op de post is gedaan, waardoor het beroepschrift niet tijdig is ingediend.

Daarnaast heeft eiser geen redenen opgegeven voor de termijnoverschrijding, waardoor er geen verontschuldiging voor het verzuim is gebleken. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen inhoudelijke beoordeling van het beroep plaatsvindt. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23 / 3101

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit Aalden, eiser

V-nummer: [vnummer]
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 9 maart 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van een week. [1] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [2] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden.
Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3] Wanneer het beroepschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post [4] wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn onder voorwaarden ook tijdig ingediend. [5] Die voorwaarden zijn dat het beroepschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij de rechtbank is ontvangen. Als op de envelop een leesbaar poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift op die dag op de post is gedaan. De rechtbank wijkt alleen van dit uitgangspunt af als de indiener van het beroepschrift aannemelijk maakt dat het op een eerdere datum op de post is gedaan. Als op de enveloppe geen (leesbaar) poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift tijdig op de post is gedaan als het de eerste of tweede werkdag na de beroepstermijn is ontvangen. De rechtbank wijkt alleen van dit laatste uitgangspunt af als op grond van vaststaande feiten aannemelijk is dat het beroepschrift later dan de laatste dag van de termijn op de post is gedaan.
3.1.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [6]
Is het beroep te laat ingediend?
4. Vast staat dat het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 9 maart 2023 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 17 maart 2023.
4.1.
Eiser heeft het beroepschrift met PostNL verstuurd. Gelet op het poststempel gaat de rechtbank ervan uit dat het beroepschrift op 19 maart 2023 op de post is gedaan. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het eerder op de post is gedaan. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
5. Eiser heeft geen reden gegeven voor deze termijnoverschrijding. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.Sijens, rechter, in aanwezigheid van B. van der Wiel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 69, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Onder gewone post wordt verstaan door PostNL of door ieder ander bij de Autoriteit Consument en Markt geregistreerd postvervoerbedrijf.
5.Dit volgt uit artikel 6:9, tweede lid, van de Awb.
6.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.