ECLI:NL:RBDHA:2023:787
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van bestuurlijke dwangsommen bij inwilliging asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep dat eiser heeft ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 8 april 2022, hield in dat de asielaanvraag van eiser was ingewilligd. Eiser heeft echter beroep ingesteld tegen de vaststelling dat er geen bestuurlijke dwangsommen aan hem verschuldigd zijn. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND bepaalt dat de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en 8:55c van de Awb niet van toepassing zijn op besluiten op asielaanvragen. Eiser stelt dat deze tijdelijke wet in strijd is met het Unierecht, en verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank. De rechtbank heeft vervolgens de verenigbaarheid van de regeling met het Unierecht beoordeeld, waarbij het gelijkwaardigheidsbeginsel en het doeltreffendheidsbeginsel aan de orde komen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft eerder geoordeeld dat de uitsluiting van bestuurlijke dwangsommen niet in strijd is met deze beginselen. Dit betekent dat verweerder geen dwangsommen verschuldigd is, en dat eiser met zijn beroep niet kan bereiken wat hij wil. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.