ECLI:NL:RBDHA:2023:7888
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. P.E.J.M. Bartels, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. I. Vugs, had de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Duitsland als verantwoordelijk land was vastgesteld. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar is niet verschenen op de zitting van 14 maart 2023. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die stelde dat zijn band met Nederland sterker was dan met Duitsland, niet overtuigend geacht. Eiser had geen bewijs overgelegd ter onderbouwing van zijn duurzame relatie met zijn Bulgaarse partner en dochter, wat volgens de rechtbank noodzakelijk was om de asielaanvraag aan Nederland toe te trekken. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat er geen aanleiding was om de aanvraag in behandeling te nemen en dat er geen strijd was met artikel 8 van het EVRM en artikel 9 van het IVRK. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.