Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eiseres, mede namens haar minderjarige kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres, een Eritrese vrouw, heeft samen met haar minderjarige kinderen bezwaar gemaakt tegen de feitelijke overdracht aan Malta, die gepland stond op 5 april 2022. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder aangekondigd dat de overdracht zou plaatsvinden, maar deze werd geannuleerd. Eiseres stelde dat de annulering te wijten was aan een onrechtmatigheid aan de zijde van de verweerder, omdat de toegang tot Malta voor een van haar kinderen niet gegarandeerd was door het ontbreken van benodigde documenten. Verweerder daarentegen stelde dat de annulering het gevolg was van de weigering van eiseres om een coronatest te ondergaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet is verschenen op de zitting, terwijl haar gemachtigde zich kort voor de zitting had afgemeld. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de annulering van de vlucht te wijten was aan een onrechtmatigheid van de zijde van de verweerder. De rechtbank oordeelde dat de annulering van de vlucht was gebaseerd op de weigering van eiseres om mee te werken aan een coronatest, en dat er geen aanleiding was voor vergoeding van de proceskosten in bezwaar. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres geen recht had op vergoeding van de gemaakte bezwaarkosten, omdat de annulering van de overdracht niet het gevolg was van een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 18 april 2023 en is gedaan door rechter mr. E.E.M. van Abbe, in aanwezigheid van griffier mr. L.L. Hol.