Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 januari 2023 in de zaak tussen
de burgemeester van de gemeente Westland, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
bestemd zijnvoor een cocaïnewasserij.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 23 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de burgemeester van de gemeente Westland en twee B.V.'s die eigenaar zijn van een bedrijfsloods. De burgemeester had op 29 juli 2021 besloten om de loods te sluiten voor de duur van drie maanden, omdat er chemische stoffen waren aangetroffen die in verband worden gebracht met de productie van harddrugs. Eiseres 1, eigenaar van de loods, had de loods verhuurd aan een voormalig huurder die een groothandel in elektronische apparatuur exploiteerde. Na een politie-inval op 7 juni 2021, waarbij gevaarlijke chemische stoffen werden aangetroffen, heeft eiseres 1 de huurovereenkomst beëindigd en de loods verhuurd aan eiseres 2. De burgemeester verklaarde het bezwaar van de eiseressen ongegrond, waarna zij beroep instelden.
De rechtbank oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting op te leggen op basis van artikel 13b van de Opiumwet, omdat de aangetroffen stoffen, hoewel op zichzelf legaal, in combinatie en hoeveelheid konden wijzen op een intentie tot het vervaardigen van harddrugs. De rechtbank concludeerde dat eiseres 1 onvoldoende toezicht had gehouden op de loods en dat de sluiting noodzakelijk was voor de bescherming van het woon- en leefklimaat. De rechtbank vond de duur van de sluiting van drie maanden evenredig en oordeelde dat de gevolgen voor eiseres 1 niet onevenredig waren in verhouding tot de doelen die met de sluiting werden gediend. Het beroep van de eiseressen werd ongegrond verklaard.