ECLI:NL:RBDHA:2023:8573

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
AWB 22/7153
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens betalingsonmacht

Op 30 maart 2023 heeft de Rechtbank Den Haag het beroep van de opposant kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij geen griffierecht had betaald. De opposant heeft hiertegen verzet aangetekend. De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In het verzet heeft de opposant aangevoerd dat hij het formulier ter onderbouwing van zijn betalingsonmacht wel degelijk had opgestuurd, met een e-mail van 9 december 2022 als bewijs. Deze e-mail was echter naar de verkeerde rechtbank gestuurd, wat de rechtbank in overweging heeft genomen. De rechtbank concludeert dat de opposant niet de kans heeft gekregen om zijn argumenten te presenteren, wat zou hebben geleid tot een andere uitkomst. Daarom is het verzet gegrond verklaard, en vervalt de eerdere uitspraak van 30 maart 2023. De rechtbank hervat het onderzoek in de stand waarin het zich bevond voordat de eerdere uitspraak werd gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/7153 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[naam opposant], opposant

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. F. Boone).

Procesverloop

Bij uitspraak van 30 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:4783, heeft de rechtbank het beroep van opposant kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft verzet gedaan tegen deze uitspraak.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. In verzet beoordeelt de rechtbank of zij terecht tot een kennelijk oordeel is gekomen. Als er in verzet argumenten naar voren worden gebracht die in het geval van een normale behandeling ook hadden kunnen worden aangevoerd, dient te worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de uitkomst.
2. Het oordeel van de rechtbank is gebaseerd op het gegeven dat opposant geen griffierecht heeft betaald, terwijl dit wel verschuldigd was. Opposant heeft weliswaar met een beroep op betalingsonmacht gevraagd om te worden vrijgesteld van het betalen van griffierecht, maar hij heeft geen gegevens overgelegd om de betalingsonmacht aan te tonen. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de griffier op 28 november 2022 en 30 december 2022 brieven heeft verstuurd waarin aan opposant is gevraagd de betalingsonmacht te onderbouwen. Omdat opposant niet heeft gereageerd is het beroep op betalingsonmacht op 16 januari 2023 afgewezen. De griffier heeft toen bij aangetekend verzonden brief van 16 februari 2023 opposant gemaand het verschuldigde griffierecht te voldoen. Ook op deze brief heeft opposant niet gereageerd. De rechtbank heeft op grond van deze informatie opposant niet uitgenodigd voor een zitting en het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
3. In het verzetschrift, ingediend op 10 mei 2023, voert opposant aan dat het formulier ter onderbouwing van de betalingsonmacht wel degelijk is opgestuurd aan de rechtbank. Als bijlage is een kopie van een e-mail van 9 december 2022 overgelegd, met als bijlage het ingevulde en ondertekende formulier. De e-mail is kennelijk verzonden aan een mailbox van de rechtbank Midden-Nederland en niet doorgezonden aan de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waar de zaak diende.
4. De rechtbank overweegt dat de genoemde e-mail en de onderbouwing van het beroep op betalingsonmacht waarschijnlijk aan bod zou zijn gekomen, mocht er toch een zitting zijn gepland. Onder deze omstandigheden had de rechtbank niet tot een kennelijk oordeel kunnen komen, aangezien het beroep op betalingsonmacht naar het zich laat aanzien aan de vereisten voldoet.
5. Het verzet is dus gegrond. Dat betekent dat de uitspraak van 30 maart 2023 vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin zich dat bevond voordat de aangevallen uitspraak werd gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr.S.S. van der Velde, griffier, op de hier onder vermelde datum en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak staat voor zover daarbij is beslist op het verzet geen hoger beroep of verzet open.