ECLI:NL:RBDHA:2023:8623
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 12 juni 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had op 9 december 2022 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Roemenië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft besloten geen zitting te houden, omdat partijen daarmee instemden. De rechtbank onderzoekt of de staatssecretaris de aanvraag van eiser terecht niet in behandeling heeft genomen, aan de hand van de beroepsgronden die eiser heeft aangevoerd.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is. De staatssecretaris mag voor Roemenië uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, zoals vastgelegd in de Dublinverordening. Eiser betoogt dat de staatssecretaris niet mag uitgaan van dit beginsel, omdat het bestreden besluit niet voldoende gemotiveerd zou zijn en er een kennelijk verschil zou zijn in het beschermingsbeleid voor Syriërs tussen Roemenië en Nederland. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende heeft onderbouwd waarom de motivering van de staatssecretaris tekortschiet en dat de staatssecretaris terecht heeft verwezen naar recente uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel ook voor asielzoekers geldt.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te nemen en eiser kan worden overgedragen aan Roemenië. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.