ECLI:NL:RBDHA:2023:8673
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuur indienen van ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiseres, een asielzoekster, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiseres had haar aanvraag op 1 september 2022 ingediend en verweerder in gebreke gesteld op 2 maart 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn op basis van het besluit WBV 2022/22 met negen maanden was verlengd. Dit besluit was van kracht sinds 27 september 2022 en gold ook voor aanvragen die vóór 1 januari 2023 waren ingediend. De rechtbank oordeelt dat de asielaanvraag van eiseres onder de reikwijdte van dit besluit valt, waardoor de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder pas op 1 december 2023 verstrijkt. Aangezien de ingebrekestelling te vroeg was ingediend, is niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, en is op 23 mei 2023 openbaar gemaakt.