ECLI:NL:RBDHA:2023:8793

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
NL23.16207
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting naar Namibië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een eiser met de Namibische nationaliteit. De maatregel van bewaring was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 mei 2023. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 9 juni 2023 gesloten.

De rechtbank overweegt dat zij eerder de maatregel van bewaring heeft getoetst en dat deze tot het sluiten van het eerdere onderzoek rechtmatig was. De huidige beoordeling richt zich op de periode na 24 maart 2023, het moment van het sluiten van het vorige onderzoek. Eiser stelt dat er geen zicht is op uitzetting omdat er nog geen reactie is ontvangen van de Namibische autoriteiten op zijn aanvraag voor een reisdocument. De rechtbank merkt op dat de staatssecretaris op 13 maart 2023 een LP-aanvraag heeft ingediend bij de Namibische autoriteiten, die sindsdien vier keer is gerappelleerd.

De rechtbank concludeert dat de tijd die is verstreken sinds de aanvraag niet automatisch leidt tot twijfel over de mogelijkheid dat de Namibische autoriteiten binnen afzienbare tijd een laissez-passer zullen afgeven. De rechtbank ziet geen aanleiding om te oordelen dat het voortduren van de bewaring onrechtmatig is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.16207

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Jhingoer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 30 mei 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek
op 9 juni 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Namibische nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 27 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:4394, volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek, 24 maart 2023, de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser stelt in de uiterst summiere beroepsgronden dat nog geen reactie is ontvangen van de Namibische autoriteiten op de aanvraag voor een reisdocument. Zonder een reisdocument kan hij niet terugkeren. Hiermee stelt eiser dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ontbreekt.
5. Verweerde heeft op 13 maart 2023 een LP [2] -aanvraag ingediend bij de Namibische autoriteiten. Deze aanvraag is sindsdien vier keer gerappelleerd, meest recentelijk op 17 mei 2023. Hierbij betrekt de rechtbank dat verweerder op dit punt afhankelijk is van de Namibische autoriteiten. De sinds het indienen van de LP-aanvraag verstreken tijd leidt niet op voorhand tot twijfel over de vraag of de Namibische autoriteiten voor eiser binnen afzienbare termijn een LP zullen afgeven.
6. Tot slot ziet de rechtbank ook ambtshalve geen aanleiding voor het oordeel dat het
voortduren van de bewaring onrechtmatig is. [3]
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Laissez-passer.
3.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022 in de