ECLI:NL:RBDHA:2023:8812
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluiten van het CAK inzake buitenlandbijdrage Zorgverzekeringswet
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag een drietal beroepen van eiseres tegen besluiten van het Centraal Administratiekantoor (CAK) met betrekking tot de buitenlandbijdrage op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Eiseres, die sinds 1999 in Duitsland woont, heeft beroep ingesteld tegen de voorlopige en definitieve jaarafrekeningen van de buitenlandbijdrage voor de zorgjaren 2017, 2018, 2019 en 2020. De rechtbank heeft de beroepen op 3 mei 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar echtgenoot aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het CAK.
De rechtbank oordeelt dat het CAK de buitenlandbijdrage vanaf het zorgjaar 2017 terecht heeft vastgesteld. Eiseres was vanaf 1 januari 2017 als verdragsgerechtigde aangemerkt en was verplicht de buitenlandbijdrage te voldoen. De rechtbank wijst erop dat het CAK binnen de wettelijke termijn de jaarafrekeningen heeft vastgesteld en dat er geen sprake is van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Eiseres had zich, ondanks haar eerdere status als meeverzekerd gezinslid, opnieuw bij het CAK moeten melden na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
De rechtbank concludeert dat de bestreden besluiten in stand blijven en dat eiseres de door het CAK vastgestelde buitenlandbijdrage moet voldoen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is gedaan door rechter C.J. Waterbolk en is openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.