ECLI:NL:RBDHA:2023:8816
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag van een Belarussische vreemdeling met internationale bescherming in Polen
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn asielaanvraag. Eiser, van Belarussische nationaliteit, heeft op 22 april 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 16 mei 2023 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser sinds 26 februari 2021 internationale bescherming geniet in Polen. De rechtbank heeft het beroep op 13 juni 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft aangenomen dat Polen de internationale verplichtingen uit het Vluchtelingenverdrag en het EVRM naleeft, en dat eiser niet heeft aangetoond dat dit in zijn geval niet zo is. Eiser heeft weliswaar problemen ondervonden in Polen, zoals toegang tot medische zorg en huisvesting, maar de rechtbank concludeert dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de Poolse autoriteiten hem niet zouden helpen bij eventuele problemen. De rechtbank wijst erop dat het aan eiser is om aan te tonen dat Polen zijn internationale verplichtingen niet nakomt, wat hij niet heeft gedaan.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat de staatssecretaris de aanvraag op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending.