ECLI:NL:RBDHA:2023:8833
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen uitspraak inzake asielaanvraag
Op 27 juni 2022 heeft de opposant beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft op 21 maart 2023 dit beroep niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen deze uitspraak heeft de opposant op 1 mei 2023 verzet ingesteld. De behandeling van het verzet vond plaats op 5 juni 2023, waarbij de opposant en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft in deze verzetzaak beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was en of het verzet gegrond was. De rechtbank benadrukte dat het verzet tijdig was ingesteld, maar dat de opposant geen gronden voor het verzet had vermeld in het verzetschrift. De rechtbank heeft de gemachtigde van de opposant op 8 mei 2023 gewezen op het ontbreken van deze gronden en hem de kans gegeven om dit gebrek binnen twee weken te herstellen. Aangezien de gemachtigde geen gronden heeft ingediend en ook geen verlenging van de termijn heeft gevraagd, heeft de rechtbank besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en is bekendgemaakt op 20 juni 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.