ECLI:NL:RBDHA:2023:8833

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
NL22.12077V
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen uitspraak inzake asielaanvraag

Op 27 juni 2022 heeft de opposant beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft op 21 maart 2023 dit beroep niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen deze uitspraak heeft de opposant op 1 mei 2023 verzet ingesteld. De behandeling van het verzet vond plaats op 5 juni 2023, waarbij de opposant en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft in deze verzetzaak beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was en of het verzet gegrond was. De rechtbank benadrukte dat het verzet tijdig was ingesteld, maar dat de opposant geen gronden voor het verzet had vermeld in het verzetschrift. De rechtbank heeft de gemachtigde van de opposant op 8 mei 2023 gewezen op het ontbreken van deze gronden en hem de kans gegeven om dit gebrek binnen twee weken te herstellen. Aangezien de gemachtigde geen gronden heeft ingediend en ook geen verlenging van de termijn heeft gevraagd, heeft de rechtbank besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en is bekendgemaakt op 20 juni 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.12077 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[naam] , opposant,

geboren op [geboortedatum] ,
van Russische nationaliteit
V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H. Tadema).
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, geopposeerde,

(gemachtigde: A.A. Wildeboer).

Procesverloop

Opposant heeft op 27 juni 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag.
Bij uitspraak van 21 maart 2023 heeft de rechtbank dat beroep met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak op 1 mei 2023 verzet ingesteld.
De rechtbank heeft het verzet op 5 juni 2023 op zitting behandeld. Opposant en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
3. Het verzet is tijdig ingesteld.
4. Op grond van artikel 8:55, tweede lid van de Awb en artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb, moet iemand die verzet instelt in het verzetschrift de gronden van het verzet vermelden. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid op grond van artikel 6:6 van de Awb het verzet niet-ontvankelijk verklaren.
5. Opposant heeft geen gronden voor het verzet vermeld in het verzetschrift. De rechtbank heeft bij brief van 8 mei 2023 de gemachtigde van opposant geattendeerd op het ontbreken van de gronden en heeft hem in de gelegenheid gesteld dit gebrek binnen uiterlijk twee weken te herstellen. Daarbij is ook vermeld dat de rechtbank het verzet niet-ontvankelijk kan verklaren als het gebrek niet of niet op tijd wordt hersteld. De gemachtigde van opposant heeft binnen die termijn geen gronden ingediend en ook om niet verlenging van de termijn gevraagd.
6. Gelet op het voorgaande, verklaart de rechtbank het verzet niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.