ECLI:NL:RBDHA:2023:8899

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
NL23.9438, NL23.9420, NL23.9453, NL23.9428, NL23.9456
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • J. Boerlage - van den Bosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Syrische Yezidi-eisers na taalanalyse en eerdere procedures

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag de beroepen van eisers, die van Syrische nationaliteit zijn en asiel hebben aangevraagd. De aanvragen zijn op 1 augustus 2022 ingediend, maar zijn door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond op 23 maart 2023. De rechtbank heeft de beroepen op 13 april 2023 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de Staatssecretaris en een tolk. De rechtbank concludeert dat de aanvragen terecht zijn afgewezen, omdat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers niet geloofwaardig zijn. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere procedures en een taalanalyse die door de Staatssecretaris is uitgevoerd. De rechtbank oordeelt dat de taalanalyse geen bruikbaar hulpmiddel is gebleken voor de beoordeling van de verklaringen van eisers over hun afkomst uit Syrië.

Eisers hebben in hun asielaanvraag gesteld dat zij Yezidi zijn en uit de regio Afrin in Syrië komen. De Staatssecretaris heeft echter twijfels geuit over hun identiteit en nationaliteit, wat heeft geleid tot de afwijzing van hun aanvragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerdere afwijzing van de asielaanvraag van eisers op 12 oktober 2017 ook al was gebaseerd op twijfels over hun identiteit en nationaliteit. De rechtbank heeft de argumenten van eisers, waaronder de stelling dat zij niet als herhaalde aanvragers moeten worden beschouwd, verworpen. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris de aanvragen terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen en dat de beroepen ongegrond zijn verklaard. Dit betekent dat eisers geen gelijk krijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
Zaaknummers: NL23.9438, NL23.9420, NL23.9453, NL23.9428 en NL23.9456

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1] ,

[v-nummer 1] , eiser,
[naam 2]
v [v-nummer 2] , eiseres,
mede namens hun (minderjarige) kinderen
L. [naam 3],
v [v-nummer 3]
[naam 4]
[v-nummer 4] ,
[naam 5],
[v-nummer 5] ,
allen tezamen eisers,
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. A. Wildeboer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Eisers stellen van Syrische nationaliteit te zijn. Eisers hebben op 1 augustus 2022 hun asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris heeft met de bestreden besluiten van 23 maart 2023 deze aanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond als bedoeld in artikel 31, eerste lid, Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) juncto artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, Vw 2000. Eisers dienen Nederland binnen vier weken te verlaten. Aan eisers - behoudens de minderjarige kinderen - wordt een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 13 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de staatssecretaris. Tevens was ter zitting een tolk aanwezig.

Totstandkoming van de besluiten

2. Op 1 november 2015 hebben eisers hun eerste asielaanvraag ingediend. Eisers hebben toen verklaard dat zij afkomstig zijn uit Kastal Jindo, regio Afrin te Syrië, dat zij Yezidi zijn en dat zij uit Syrië zijn gevlucht. Ze hebben enkele jaren in Turkije verbleven. Eisers hebben bij hun asielaanvraag geen documenten ter staving van hun identiteit en nationaliteit overgelegd. Eisers hebben evenmin aan de hand van hun verklaringen de nationaliteit en identiteit aannemelijk gemaakt. Gelet op de twijfel over de identiteit en nationaliteit heeft de staatssecretaris een taalanalyse laten uitvoeren ten aanzien van eiseres. Hiervan is een rapport taalanalyse opgesteld onder verantwoordelijkheid van het Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (TOELT). In dit rapport heeft de taalanalist geconcludeerd dat op grond van de Koerdische spraak eiseres eenduidig niet te herleiden is tot de spraakgemeenschap van de regio Afrin- A’zaz in Syrië noch tot enig ander gebied in Syrië en dat aan te nemen is dat zij het grootste deel van haar leven heeft doorgebracht buiten Syrië, waarschijnlijk in Turkije. Eiseres heeft een contra-expertise, uitgevoerd door De Taalstudio ingebracht. Daarop is weer gereageerd door TOELT middels een weerwoord. Vervolgens heeft de contra-expert gereageerd en heeft TOELT een reactie gegeven.
3. De aanvraag is bij besluit van 12 oktober 2017 afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, in samenhang gelezen met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, Vw 2000. De staatssecretaris acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers ongeloofwaardig en daarom hecht verweerder ook geen geloof aan het asielrelaas van eisers.
4. Bij uitspraak van 22 december 2017 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem (ECLI:NL:RBDHA:2017:15462) het namens eisers ingediende beroep gegrond verklaard vanwege een motiveringsgebrek, de bestreden besluiten vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris nieuwe besluiten op de aanvragen neemt met inachtneming van hetgeen is overwogen door de rechtbank. Kort samengevat heeft de rechtbank overwogen dat de taalanalyse in dit geval geen bruikbaar hulpmiddel is bij de beoordeling van de juistheid van de verklaringen dat eisers afkomstig zijn uit Syrië. Die stelling is door de staatsecretaris en TOELT niet gemotiveerd weersproken. Dit betekent dat de staatsecretaris ter motivering van zijn standpunt dat het asielrelaas van eisers ongeloofwaardig is ten onrechte naar de taalanalyse en het weerwoord heeft verwezen.
5. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. Bij uitspraak van 5 juli 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van 22 december 2017 vernietigd en het in die zaak ingestelde beroep ongegrond verklaard (ECLI:NL:RVS:2018:2264). De Afdeling heeft overwogen dat niet in geschil is dat de uitkomst van de contra-expertise eiseres niet buiten twijfel in het door haar gestelde herkomstgebied plaatst, zodat eiseres reeds daarom de gerezen twijfel niet heeft weggenomen. De Afdeling heeft zich vervolgens uitgelaten over de vraag of de taalanalyse zorgvuldig tot stand is gekomen. De Afdeling heeft deze vraag bevestigend beantwoord. Ten onrechte heeft de rechtbank overwogen dat de taalanalyse in dit geval geen bruikbaar hulpmiddel is bij de beoordeling van de juistheid van de verklaring van eiseres dat eisers uit Syrië afkomstig zijn. De staatssecretaris heeft ter motivering van zijn standpunt dat het asielrelaas niet geloofwaardig is, terecht naar de taalanalyse en het weerwoord van TOELT verwezen.
6. Eisers leggen aan hun asielaanvraag van 1 augustus 2022 het volgende ten grondslag. Eisers stellen dat zij uit Syrië afkomstig zijn en dat zij Yezidi zijn. De staatssecretaris had daar in de eerdere procedure ook vanuit moeten gaan. Ter onderbouwing van die stelling hebben eisers een rapport taalanalyse van 11 januari 2022 overgelegd, opgesteld door De Taalstudio. De taalanalyse is afgenomen bij eiser. De conclusie over de herkomst van eiser luidt in het rapport als volgt:
“On the whole the data are reconcilable with an origin in the Yezidi community of Syria or Turkey, or possibly Sinjar in Iraq. The combination of certain features tends to support the applicant’s account according to which he is from Afrin province in Syria.”Tevens hebben eisers een verklaring van de Ezdina Organization van 21 januari 2022 overgelegd waarin wordt gesteld dat eisers tot de Yezidi-gemeenschap behoren. Voorts hebben eisers verklaard dat de Iraakse ambassade heeft verklaard dat eisers geen Irakees of Turk zijn, maar Syriër. Eiseres en de (minderjarige) kinderen hebben geen zelfstandige asielmotieven aangedragen.
7. TOELT heeft op 11 augustus 2022 een weerwoord gegeven op het rapport van 11 januari 2022. Geconcludeerd is dat het door eiser zelf bestelde en overgelegde rapport geen steun biedt voor een gestelde herkomst uit Syrië. Het rapport is namelijk gestoeld op een door eiser zelf gemaakte geluidsopname die tot stand is gekomen buiten het toezicht en de controle van de staatssecretaris. Daarnaast bevat het rapport geen eenduidige conclusie ten aanzien van de herkomst van eiser. Eisers spraak is niet exclusief te herleiden tot de regio Afrin te Syrië.
8. Op 21 maart 2023 heeft de staatssecretaris aangegeven voornemens te zijn de aanvragen af te wijzen op grond van artikel 31, eerste lid, in samenhang gelezen met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw 2000. De staatssecretaris acht de relevante elementen nationaliteit, identiteit en herkomst nog steeds niet geloofwaardig. De staatssecretaris heeft in dit verband allereerst verwezen naar de eerste asielprocedure waarmee in rechte is komen vast te staan dat de nationaliteit, identiteit en herkomst van eisers niet geloofwaardig zijn. Onder verwijzing naar het rapport van TOELT acht de staatssecretaris de nationaliteit, identiteit en herkomst nog steeds niet geloofwaardig. Evenmin heeft eiser identificerende documenten overgelegd. Ook de verklaring van de Ezdina Organization doet de twijfel aan de door eisers gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst niet wegnemen. Niet duidelijk is wat de werkwijze is geweest van de Edzina Organization. Eisers verklaringen over zijn geografische kennis van het gebied rondom Questal-Cindo heeft de staatssecretaris meegewogen in zijn besluitvorming. Hoewel deze verklaringen voor een groot deel juist zijn, is de staatssecretaris van mening dat dit niet tot de conclusie leidt dat eiser daadwerkelijk in dat gebied heeft verbleven. Informatie over het gebied kan immers makkelijk worden opgezocht in algemene bronnen en uit het hoofd worden geleerd. Tot slot heeft de staatssecretaris gesteld dat hetgeen de Iraakse ambassade heeft verklaard, niet is onderbouwd middels documenten.
9. Bij de bestreden besluiten heeft de staatssecretaris het voornemen gehandhaafd.

Beoordeling door de rechtbank

10. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden die eisers naar voren hebben gebracht.
11. De rechtbank komt tot het oordeel dat de beroepen ongegrond zijn. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
12. Eiser betoogt dat zijn aanvraag geen herhaalde aanvraag is, omdat hij eerst ten behoeve van deze aanvraag is gehoord. Hij kon in de vorige procedure niet worden gehoord vanwege psychische en fysieke problematiek. Eisers aanvraag dient behandeld te worden als ware het zijn eerste asielaanvraag. De rechtbank volgt eiser daarin niet.
Hoewel eiser is de eerste procedure niet zelfstandig zijn asielrelaas naar voren heeft gebracht betrof het ook zijn aanvraag. Daarop heeft besluitvorming plaatsgevonden en ook rechterlijke toetsing. Deze aanvraag is dus een opvolgende aanvraag.
13.1.
Tevens stellen eisers zich op het standpunt dat eiser in het kader van de samenwerkingsverplichting de mogelijkheid had moeten worden geboden een door de staatssecretaris te verrichten taalanalyse te ondergaan, zodat eiser kan aantonen dat hij uit Syrië komt. Dit geldt volgens eisers temeer nu eiser zijn best heeft gedaan om zijn herkomst te onderbouwen middels een taalanalyse en de vorige afwijzing enkel is gebaseerd op de uitkomst van de taalanalyse van eiseres. Weliswaar is de conclusie van de taalanalyse dat eiser niet eenduidig uit Afrin afkomstig is, maar aan eiser dient op zijn minst het voordeel van de twijfel te worden gegeven.
13.2
Ook daarin volgt de rechtbank eisers niet en wel om de volgende redenen. Eisers hebben aan hun opvolgende aanvraag onder meer een rapport van de Taalstudio ten grondslag gelegd. Dat is door de deskundige van de staatssecretaris beoordeeld. Verder heeft de staatssecretaris een reactie op de overige door eiser aangeleverde stukken gegeven en is eiser gehoord. Daarmee heeft de staatssecretaris een juiste invulling gegeven aan de samenwerkingsplicht. De rechtbank ziet in de omstandigheden in deze zaak geen aanleiding een verdergaande samenwerkingsplicht aan te nemen. Ook is niet aannemelijk geworden dat eisers aan de voorwaarden van artikel 31, zesde lid, van de Vw 2000 voldoen.
13.3
Voor zover eisers betogen dat uit het rapport van de Taalstudio voldoende de identiteit, herkomst en nationaliteit van eiser blijkt is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat het door eiser zelf bestelde rapport geen steun biedt voor de conclusie dat eiser eenduidig te herleiden is tot Afrin en daarmee zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet alsnog aannemelijk heeft gemaakt. Bovendien heeft verweerder terecht aangegeven dat niet inzichtelijk is geworden hoe de geluidsopname tot stand is gekomen.
13.4
Eisers betogen voorts dat eiser de herkomstvragen juist heeft beantwoord. Hij is analfabeet en getraumatiseerd en had de antwoorden over de leefomgeving niet kunnen opzoeken. De staatssecretaris had een zogenaamde HIS-check moeten uitvoeren. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat gelet op de eerdere aanvraag waar de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers niet geloofwaardig is bevonden, er een taalanalyse en een contra-expertise heeft plaatsgevonden en in deze zaak een HIS-check niet op zijn plaats was.
13.5
De rechtbank volgt de staatssecretaris in dat oordeel. In de eerste procedure heeft de staatssecretaris aanleiding gezien om (bij eiseres) een taalanalyse uit te laten voeren. De uitkomst van deze eerste procedure staat ook ten aanzien van eiser in rechte vast. In deze procedure heeft de staatssecretaris alle door eisers aangedragen stellingen en documenten beoordeeld. Ook de verklaringen die eiser over zijn gestelde leefomgeving heeft gegeven zijn beoordeeld. De staatssecretaris stelt niet ten onrechte dat uit de verklaring van De Evenaar niet blijkt dat eiser in zijn algemeenheid geen kennis tot zich kan nemen. Er heeft een zorgvuldige beoordeling plaatsgevonden.
14. Hetgeen eisers verder naar voren hebben gebracht, leidt niet tot een ander oordeel.

Conclusie en gevolgen

15. De staatssecretaris heeft de aanvragen terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
16. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Derks, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na de dag van bekendmaking.