In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag de beroepen van eisers, die van Syrische nationaliteit zijn en asiel hebben aangevraagd. De aanvragen zijn op 1 augustus 2022 ingediend, maar zijn door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond op 23 maart 2023. De rechtbank heeft de beroepen op 13 april 2023 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de Staatssecretaris en een tolk. De rechtbank concludeert dat de aanvragen terecht zijn afgewezen, omdat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers niet geloofwaardig zijn. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere procedures en een taalanalyse die door de Staatssecretaris is uitgevoerd. De rechtbank oordeelt dat de taalanalyse geen bruikbaar hulpmiddel is gebleken voor de beoordeling van de verklaringen van eisers over hun afkomst uit Syrië.
Eisers hebben in hun asielaanvraag gesteld dat zij Yezidi zijn en uit de regio Afrin in Syrië komen. De Staatssecretaris heeft echter twijfels geuit over hun identiteit en nationaliteit, wat heeft geleid tot de afwijzing van hun aanvragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerdere afwijzing van de asielaanvraag van eisers op 12 oktober 2017 ook al was gebaseerd op twijfels over hun identiteit en nationaliteit. De rechtbank heeft de argumenten van eisers, waaronder de stelling dat zij niet als herhaalde aanvragers moeten worden beschouwd, verworpen. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris de aanvragen terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen en dat de beroepen ongegrond zijn verklaard. Dit betekent dat eisers geen gelijk krijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen.