ECLI:NL:RBDHA:2023:8982
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielberoep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op 22 juni 2023 in het kader van een verzoek om proceskostenvergoeding. Verzoeker, een Syrische nationaliteit houder, had op 9 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 24 augustus 2021. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 30 mei 2023 een inwilligend besluit genomen op de aanvraag. Verzoeker trok zijn beroep in op 4 juni 2023 en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat verweerder aan zijn verzoek tegemoet is gekomen, kan de rechtbank op verzoek van verzoeker verweerder veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag eindigde op 24 februari 2022, maar dat deze termijn op 18 februari 2022 met negen maanden is verlengd. De staatssecretaris heeft de beslistermijn met nog eens negen maanden verlengd op basis van het WBV 2022/22. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was. De beslistermijn is uiteindelijk verstreken op 24 mei 2023. De rechtbank concludeert dat het beroep niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
Daarom bestaat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en wijst de rechtbank het verzoek af. Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.