ECLI:NL:RBDHA:2023:8984
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van een Syrische verzoeker tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had op 6 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 23 maart 2022 was ingediend. De Staatssecretaris heeft op 24 januari 2023 een inwilligend besluit genomen, waarna de verzoeker op 20 mei 2023 het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan zijn verzoek tegemoet is gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de verzoeker het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. Echter, de rechtbank oordeelt dat de intrekking van de ingebrekestelling door de verzoeker voor zijn eigen rekening en risico komt, waardoor er geen sprake is van een geldige ingebrekestelling.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Daarom bestaat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af. Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.