Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , verzoekster,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster, een Syrische nationaliteit hebbende vrouw, op 9 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 4 mei 2022 was ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 11 mei 2023 een inwilligend besluit genomen op de aanvraag. Verzoekster heeft op 2 juni 2023 het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In deze zaak is de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor verzoekster op 3 november 2022 geëindigd, maar de staatssecretaris heeft deze termijn verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van het WBV 2022/22. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is.
Aangezien de beslistermijn in deze zaak verstrijkt op 4 augustus 2023, is de ingebrekestelling van 18 januari 2023 prematuur ingediend. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een ontvankelijk beroep, en dat er dus geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af als kennelijk ongegrond en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.