ECLI:NL:RBDHA:2023:9151
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet-ontvankelijkheid beroep wegens prematuur indienen
In deze zaak heeft eiser, geboren op een onbekende datum en van Jemenitische nationaliteit, op 19 augustus 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 15 oktober 2021 de Spaanse autoriteiten verzocht om overname in het kader van de Dublinverordening. Op 6 april 2022 heeft de Staatssecretaris de Dublinclaim ingetrokken en eiser medegedeeld dat hij alsnog is toegelaten tot de nationale procedure. Eiser heeft op 10 oktober 2022 de Staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag en heeft op 7 november 2022 beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, en dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is. De beslistermijn voor asielaanvragen bedraagt zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging. In dit geval heeft de Staatssecretaris de beslistermijn met negen maanden verlengd, wat rechtsgeldig is. Hierdoor is de ingebrekestelling van 10 oktober 2022 prematuur ingediend.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen en verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier N.G. Fuller.