ECLI:NL:RBDHA:2023:918

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
NL22.17182
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Egyptische eisers buiten behandeling gesteld wegens onvolledigheid van formulier M35-O

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de asielaanvraag van een Egyptische familie buiten behandeling is gesteld. De eisers, bestaande uit een moeder en haar minderjarige kinderen, hadden op 17 augustus 2022 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter buiten behandeling gesteld omdat het formulier M35-O niet volledig was ingevuld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet de benodigde informatie hebben verstrekt die van wezenlijk belang is voor de beoordeling van hun aanvraag. Ondanks dat eisers hebben aangegeven dat er nieuwe informatie is, hebben zij nagelaten om de ontbrekende documenten en vertalingen tijdig aan te leveren. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de eisers niet hebben voldaan aan hun verplichting om de benodigde informatie te verschaffen, wat heeft geleid tot de beslissing om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en hen de mogelijkheid geboden om een nieuwe asielaanvraag in te dienen als zij in staat zijn om een complete aanvraag te doen. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.17182
V-nummers: [nummer 1], [nummer 2] en [nummer 3]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], eiseres,

mede namens haar minderjarige kinderen
[naam 2], eiser 1,
[naam 3], eiser 2,
hierna tezamen: eisers,
(gemachtigde: mr. H.E. Visscher),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. E.H.J. de Bonth).

ProcesverloopBij besluit van 29 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eisers buiten behandeling gesteld.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.17183, op 13 oktober 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen G.M.A. Al-Harbia. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eisers stellen te zijn geboren op respectievelijk [geboortedatum 1], [gerboortedatum] en [geboortedatum 2] en de Egyptische nationaliteit te hebben. Op 17 augustus 2022 hebben zij een (opvolgende) asielaanvraag ingediend.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag buiten behandeling gesteld, omdat het formulier M35-O niet volledig is ingevuld. Eisers hebben aangegeven een herhaalde asielaanvraag in te dienen wegens nieuwe gebeurtenissen of informatie, maar zij hebben nagelaten hier meer informatie over te verschaffen. Eisers hebben, na daartoe in het voornemen in de gelegenheid te zijn gesteld, de ontbrekende informatie niet aangevuld. De ontbrekende informatie wordt van wezenlijk belang geacht voor de beoordeling van de aanvraag van eisers. Daarom wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.
3. Eisers stellen dat hun asielaanvraag ten onrechte buiten behandeling is gesteld, omdat eisers ter onderbouwing van hun asielaanvraag hebben aangevoerd dat eiseres door haar ex-man ervan wordt beschuldigd kinderen te hebben buiten haar huwelijk met hem. Eiser 1 en eiser 2 zouden volgens de ex-man van eiseres een andere biologische vader hebben. Eiseres zou daarom met de dood worden bedreigd. In beroep heeft eiseres deze bedreigingen onderbouwd met verschillende documenten. Verder doen eisers een beroep op de uitspraak van de Afdeling [2] van 26 januari 2022. [3]
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Artikel 28, eerste lid, onder a, van de Procedurerichtlijn [4] , dat is overgenomen in artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw, bepaalt dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd buiten behandeling kan worden gesteld indien de vreemdeling heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie te verstrekken die van wezenlijk belang is voor zijn aanvraag.
5. Uit de uitspraak van de Afdeling van 21 februari 2019 [5] blijkt dat van een vreemdeling kan worden verwacht dat hij, op het moment dat hij met het formulier M35-O een opvolgende aanvraag indient, in of bij dat formulier toelicht om welke redenen hij een opvolgende aanvraag indient en dat daarbij zo nodig bewijsmiddelen moeten zijn gevoegd. Uit die uitspraak blijkt ook dat verweerder een aanvraag buiten behandeling kan stellen, als de informatie die een vreemdeling heeft verstrekt bij het formulier M35-O onvoldoende is om de asielaanvraag inhoudelijk te behandelen, en een vreemdeling ook naar aanleiding van een later verzoek om informatie, bijvoorbeeld in het voornemen, in gebreke blijft die nadere informatie te verstrekken. Verweerder handelt dan niet onzorgvuldig door de aanvraag niet inhoudelijk te behandelen. De toets van de rechtbank is in dit geval alleen beperkt tot de vraag of verweerder in het bestreden besluit terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld op basis van wat op dat moment bij hem bekend was. [6]
6. De rechtbank stelt vast dat eisers op het formulier M35-O hebben aangegeven dat er sprake is van nieuwe informatie en daarbij – kort samengevat – hebben aangegeven dat eiseres ervan wordt beschuldigd kinderen te hebben buiten haar huwelijk en hierom zal worden vermoord. Verder hebben eisers op het formulier M35-O kenbaar gemaakt dat zij originele documenten willen indienen, maar dat deze documenten nog zouden volgen nadat deze zijn vertaald.
7. Verweerder heeft middels het voornemen aangegeven dat het formulier M35-O niet volledig en niet duidelijk is ingevuld. Eisers zijn in de gelegenheid gesteld om binnen één week het formulier M35-O alsnog volledig in te vullen en daarbij duidelijk aan te geven wat de reden is van de herhaalde asielaanvraag met onderbouwing van zo veel mogelijk originele documenten. Eisers hebben bij de zienswijze verklaard wat de reden van hun asielaanvraag is, maar nagelaten de documenten met vertaling mee te zenden en de vragen op het formulier M35-O te beantwoorden die bij deze documenten horen.
8. Eisers hebben niet weersproken dat de documenten van wezenlijk belang zijn voor de beoordeling van hun asielaanvraag. De rechtbank is daarom van oordeel dat eisers niet hebben voldaan aan hun verplichting om de benodigde informatie te verschaffen die van wezenlijk belang is voor de beoordeling van hun asielaanvraag. Dat eisers wel hebben aangegeven wat de reden van hun asielaanvraag is, doet daaraan niet af nu zij aan hun aanvraag ten grondslag hebben gelegd dat zij documenten willen overleggen en daarmee in gebrek zijn gebleven. De pas in beroep overgelegde documenten kunnen, gelet op wat in rechtsoverweging 5 is opgenomen over de beperkte toets van de rechtbank, niet worden betrokken bij het beroep. Eisers kunnen een nieuwe asielaanvraag indienen als zij menen dat zij nu wel in staat zijn om een complete asielaanvraag in te dienen.
9. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat het beroep op de uitspraak van de Afdeling van 26 januari 2022 geen doel treft nu die uitspraak gaat over de betekenis van het arrest LH [7] voor de manier waarop verweerder uitvoering geeft aan artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw en de rechtspraak van de Afdeling hierover. De beoordeling van het onderhavige beroep ziet echter op de vraag of verweerder de asielaanvraag van eisers terecht buiten behandeling heeft gesteld op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw.
10. De aanvraag is terecht buiten behandeling gesteld. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3.ABRvS 26 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:208.
4.Richtlijn 2013/32/EU.
5.ABRvS 21 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:574.
6.ABRvS 26 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:919.
7.HvJEU 10 juni 2021, ECLI:EU:C:2021:478.