ECLI:NL:RBDHA:2023:9255
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiseres, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting. Eiseres heeft betwist dat de beslistermijn geldig was verlengd door verweerder met de WBV 2022/22 en heeft verzocht om het beroep gegrond te verklaren en verweerder te verplichten alsnog een besluit te nemen.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ingebrekestelling van eiseres te vroeg was ingediend, omdat de beslistermijn door de WBV 2022/22 met negen maanden was verlengd. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 28 juli 2023 op de aanvraag moest beslissen. De rechtbank heeft verwezen naar een eerdere uitspraak van 24 maart 2023, waarin werd vastgesteld dat verweerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat er een situatie was die de verlenging van de beslistermijn rechtvaardigde.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en is op 9 mei 2023 openbaar gemaakt.