ECLI:NL:RBDHA:2023:9302
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 4 mei 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Frankrijk. Eiser heeft aangevoerd dat hij geen vertrouwen heeft in de Franse autoriteiten en verwijst naar verschillende bronnen die volgens hem de tekortkomingen in het Franse asielbeleid aantonen. De rechtbank stelt echter vast dat eiser niet voldoende heeft onderbouwd dat er in zijn geval sprake is van een reëel risico op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 4 van het EU-Handvest.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld en verklaart het beroep van eiser kennelijk ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.