ECLI:NL:RBDHA:2023:9409

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
NL23.1485
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag op basis van internationale bescherming in Roemenië

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag van eiser, ingediend op 9 december 2022, niet-ontvankelijk verklaard op 13 januari 2023, omdat eiser internationale bescherming geniet in Roemenië. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.

De rechtbank onderzoekt of de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag van eiser niet-ontvankelijk kon worden verklaard. Eiser betoogt dat hij geen banden heeft met Roemenië en dat het niet redelijk is om hem daarheen te sturen. De rechtbank oordeelt echter dat eiser een verblijfsvergunning heeft in Roemenië, wat aantoont dat hij een band met het land heeft, ondanks het feit dat hij geen familieleden daar heeft.

Daarnaast stelt eiser dat hij in Roemenië een reëel risico loopt op ernstige schade, verwijzend naar zijn negatieve ervaringen als asielzoeker. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Roemenië een reëel risico loopt. De nare ervaringen die eiser heeft gehad, vonden plaats tijdens zijn asielprocedure en hij heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de behandeling van statushouders in Roemenië gelijk is aan die van asielzoekers. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.1485

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. R. Akkaya),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 13 januari 2023, waarin de staatsecretaris de asielaanvraag van eiser van 9 december 2022 niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat eiser internationale bescherming geniet in Roemenië. [1]
1.1
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [2]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de aanvraag van eiser niet-ontvankelijk mocht verklaren. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de zogenaamde beroepsgronden.
3. Het beroep is ongegrond. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat eiser geen risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Roemenië en dat hij een zodanige band heeft met Roemenië dat het voor hem redelijk is om naar dat land te gaan. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
Toetsingskader
4. Een aanvraag om een asielvergunning kan in beginsel niet-ontvankelijk worden verklaard als de vreemdeling internationale bescherming geniet in een andere lidstaat van de Europese Unie. [3] Dit is anders indien de vreemdeling in die andere lidstaat een risico op ernstige schade zou lopen [4] of als de vreemdeling geen zodanige band heeft met het betrokken derde land dat het voor hem redelijk zou zijn naar dat land te gaan. [5]
Heeft eiser een band met Roemenië?
5. Eiser stelt dat hij geen banden heeft met Roemenië, waardoor het niet redelijk zou zijn hem daarheen te sturen. Eiser stelt dat hij maar een korte periode in Roemenië is geweest en dit was voor het laatst in december 2018. Daarnaast heeft hij ook geen familieleden in Roemenië en wel in Nederland.
5.1
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat uit het feit dat eiser een verblijfsvergunning heeft in Roemenië blijkt dat hij een band heeft met het land. [6] Het feit dat hij daar geen familieleden heeft en in Nederland wel doet daar, hoe vervelend ook, niet aan af.
Loopt eiser in Roemenië een reëel risico op ernstige schade?
6. Eiser betoogt in Roemenië in een situatie terecht te komen die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Eiser wijst erop dat hij een negatieve ervaring heeft gehad in Roemenië toen hij asielzoeker was en dat de behandeling van statushouders in Roemenië niet verschilt van die van asielzoekers, omdat hij ook als statushouder in een kamp werd geplaatst waar hij werd gediscrimineerd. Daar komt nog bij dat eiser niet wist dat hij een status had gekregen, omdat hij daarover nooit is geïnformeerd. Eiser stelt daarnaast dat de kans bestaat dat hij in Roemenië zonder woning, werk en medische zorg komt te zitten. Statushouders krijgen in bepaalde delen van het land geen sociale huurwoning toegewezen. Daarnaast is het vinden van werk moeilijk en wordt de toegang tot medische zorg belemmerd. [7]
6.1
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat het niet aannemelijk is dat eiser in Roemenië een reëel risico op ernstige schade loopt. De rechtbank stelt voorop dat de nare ervaringen die eiser heeft gehad in Roemenië hebben plaatsgevonden toen hij nog in de asielprocedure zat. Eiser is nu echter statushouder en heeft onvoldoende aangetoond dat de behandeling als statushouder hetzelfde zou zijn. Het enkele feit dat hij als asielzoeker in een kamp zat met statushouders, is daartoe onvoldoende. Dat eiser in Roemenië zonder woning, werk of medische zorgt komt te zitten, heeft hij ook onvoldoende onderbouwd. Het AIDA-rapport waar eiser naar verwijst, gaat slechts in op de situatie in de Roemeense gezondheidszorg en hieruit blijkt niet dat statushouders geen of moeilijke toegang hebben tot medische zorg. Bovendien werpt de staatssecretaris terecht tegen dat niet is gebleken dat eiser op enig moment de Roemeense autoriteiten om hulp heeft gevraagd.

Conclusie en gevolgen

7. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van
mr. D. Steenbeek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dit mogelijk.
3.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.
4.Dit volgt uit artikel 3.106a, eerste lid, aanhef en onder b, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
5.Dit volgt uit artikel 3.106a, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
6.Vergelijk ABRvS 30 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1795.
7.Eiser verwijst ter onderbouwing naar het AIDA-rapport over Roemenië.