ECLI:NL:RBDHA:2023:9409
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag op basis van internationale bescherming in Roemenië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag van eiser, ingediend op 9 december 2022, niet-ontvankelijk verklaard op 13 januari 2023, omdat eiser internationale bescherming geniet in Roemenië. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.
De rechtbank onderzoekt of de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag van eiser niet-ontvankelijk kon worden verklaard. Eiser betoogt dat hij geen banden heeft met Roemenië en dat het niet redelijk is om hem daarheen te sturen. De rechtbank oordeelt echter dat eiser een verblijfsvergunning heeft in Roemenië, wat aantoont dat hij een band met het land heeft, ondanks het feit dat hij geen familieleden daar heeft.
Daarnaast stelt eiser dat hij in Roemenië een reëel risico loopt op ernstige schade, verwijzend naar zijn negatieve ervaringen als asielzoeker. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Roemenië een reëel risico loopt. De nare ervaringen die eiser heeft gehad, vonden plaats tijdens zijn asielprocedure en hij heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de behandeling van statushouders in Roemenië gelijk is aan die van asielzoekers. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond.