In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F. Boone, had op 13 december 2022 een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank concludeerde dat eiser internationale bescherming heeft in Roemenië en dat de staatssecretaris niet verplicht was om de omstandigheden van het verblijf in Roemenië te heroverwegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Roemenië materieel deprivatie zou ondervinden of dat hij daar geen medische hulp zou kunnen krijgen. Bovendien heeft eiser onvoldoende bewijs geleverd voor zijn vrees voor de Servische smokkelaar, wat de mogelijkheid van bescherming door de Roemeense autoriteiten ondermijnt.
De rechtbank heeft de beslissing van de staatssecretaris bevestigd en verklaard dat er geen proceskosten vergoed hoeven te worden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.