ECLI:NL:RBDHA:2023:9607
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om persoonlijke betalingsregeling en beoordeling van betalingscapaciteit door de Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak heeft eiser, woonachtig in [woonplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, waarin een betalingsregeling voor terugvorderingen zorgtoeslag en huurtoeslag is vastgesteld. Eiser had verzocht om een persoonlijke betalingsregeling voor een totaalbedrag van € 26.460, maar de Belastingdienst heeft de opeisbare betalingscapaciteit van eiser vastgesteld op € 876 per maand, gedurende 24 maanden. Eiser betwist deze berekening en stelt dat hij niet in staat is om dit bedrag maandelijks te betalen, omdat hij na betaling van zijn kosten geen besteedbaar inkomen overhoudt.
De rechtbank heeft het beroep op 23 mei 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door [naam 1] en de Belastingdienst vertegenwoordigd was door [naam 2], [naam 3] en [naam 4]. De rechtbank overweegt dat de Belastingdienst de betalingscapaciteit van eiser op juiste wijze heeft berekend, rekening houdend met de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Eiser heeft geen bijzondere omstandigheden aangedragen die zouden rechtvaardigen dat een lager maandbedrag zou moeten worden vastgesteld, ondanks dat zijn werkelijke betalingscapaciteit hoger was dan het vastgestelde bedrag.
De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst de betalingscapaciteit van eiser correct heeft vastgesteld en dat het beroep ongegrond is. Eiser krijgt geen vergoeding van de proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar gedaan op 20 juni 2023 en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.