ECLI:NL:RBDHA:2023:973

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
FT RK 23/00
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in faillissementszaak met betrekking tot ontruiming woning

Op 1 februari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak waarin de heer [naam01] een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend tegen de Wassenaarsche Bouwstichting. De heer [naam01] verzocht de rechtbank om een moratorium uit te spreken, zodat de ontruiming van zijn woning, die gepland stond op 8 februari 2023, voor zes maanden zou worden verboden. Dit verzoek was ingegeven door de dreigende ontruiming en de wens om het minnelijk traject voor schuldhulpverlening af te ronden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien de ontruiming op korte termijn zou plaatsvinden.

De rechtbank heeft de procedure behandeld op 1 februari 2023, waarbij de heer [naam01] en zijn schuldhulpverleners aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de Wassenaarsche Bouwstichting. De rechtbank heeft beoordeeld of de heer [naam01] aan de voorwaarden voldeed voor het toewijzen van de voorlopige voorziening. Hierbij is gekeken naar de betaling van de huurtermijnen en de voortgang van het minnelijk traject. De rechtbank concludeerde dat de huur voor februari 2023 was gegarandeerd en dat de heer [naam01] voldoende inkomen uit zijn onderneming ontving, mede door een goedgekeurd Bbz-krediet.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het verzoek van de heer [naam01] toe te wijzen, waardoor de ontruiming van zijn woning werd verboden. Dit biedt de heer [naam01] de gelegenheid om het minnelijk traject voort te zetten en een regeling met zijn schuldeisers te treffen. De rechtbank heeft ook een vervolgdatum vastgesteld voor de behandeling van het WSNP-verzoek, dat nog niet kon worden beslist omdat het minnelijk traject nog niet was afgerond.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummer: C/09/000000 / FT RK 23/[00]
beschikking op grond van artikel 287b van de Faillissementswet van 1 februari 2023
[naam01] ,
wonende te [adres01] ,
[postcode01] [woonplaats01] ,
hierna: de heer [naam01] ,
tegen
de stichting Wassenaarsche Bouwstichting,
gevestigd en kantoorhoudende te Wassenaar,
hierna: Wassenaarsche Bouwstichting,
gemachtigde: Bazuin & Partners Gerechtsdeurwaarders Incasso en Juridisch advies.
Waar deze zaak over gaat
Op 8 februari 2023 wil de Wassenaarsche Bouwstichting de woning van de heer [naam01] ontruimen. Hierdoor is voor de heer [naam01] een bedreigende situatie ontstaan. De heer [naam01] heeft de rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening (moratorium) uit te spreken, waarbij de ontruiming van de woning voor zes maanden wordt verboden. De heer [naam01] is daardoor in de gelegenheid om het minnelijk traject af te ronden. De rechtbank wijst het verzoek toe en legt hierna uit waarom zij zo beslist. Eerst volgt informatie over het verloop van de procedure tot nu toe.

1.De procedure

1.1.
Op 23 januari 2023 heeft de heer [naam01] verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 287b lid 1 van de Faillissementswet (Fw). Daarbij heeft de heer [naam01] ook een WSNP-verzoek ingediend.
1.2.
Het verzoek strekt ertoe dat de Wassenaarsche Bouwstichting wordt verboden om de woning van de heer [naam01] te ontruimen. De ontruiming staat inmiddels gepland op 8 februari 2023.
1.3.
Op 31 januari 2023 is namens de Wassenaarsche Bouwstichting schriftelijk verweer ingediend.
1.4.
Het verzoek tot het afgeven van de voorlopige voorziening is behandeld op de zitting van 1 februari 2023. Op deze zitting verschenen:
- de heer [naam01] ,
- de heer [naam02] , schuldhulpverlener van Zuidweg en Partners,
- mevrouw [naam03] , schuldhulpverleenster van Zuidweg en Partners,
- mevrouw mr. [naam04] namens de Wassenaarsche Bouwstichting,
- de heer [naam05] namens Bazuin & Partners,
- mevrouw [naam06] namens Bazuin & Partners.

2.De beoordeling

Het doel van de voorlopige voorziening (moratorium)

2.1.
Wanneer sprake is van een gedwongen ontruiming, de beëindiging van de levering van gas, water en/of elektriciteit, of de opzegging of ontbinding van een zorgovereenkomst, is sprake van een bedreigende situatie. De wet biedt de mogelijkheid om die bedreiging tijdelijk op te schorten, zodat de schuldenaar in staat is het minnelijke traject voort te zetten. Hij kan dan met zijn schuldeisers een regeling voor zijn schulden proberen te bereiken en wordt in die periode dan niet gehinderd door (executie)maatregelen. Voorwaarde is wel dat is gestart met het minnelijk traject.
Is sprake van een bedreigende situatie?
2.2.
De rechtbank stelt vast dat in dit geval sprake is van een bedreigende situatie. Op korte termijn is namelijk de woningontruiming aangezegd.
2.3.
Met het minnelijk traject is een start gemaakt. Uit de stukken blijkt dat de heer [naam01] op 6 november 2020 door gemeente [plaats01] bij Zuidweg en Partners is aangemeld voor schuldhulpverlening. Vervolgens heeft de gemeente [plaats01] op 16 december 2020 het plan van aanpak goedgekeurd en is de stabilisatiefase gestart.
Worden de lopende termijnen betaald?
2.4.
Om het verzoek om voorlopige voorziening te kunnen toewijzen, is nodig dat de lopende huurtermijnen op tijd worden voldaan. Dat volgt uit de wet (artikel 287b lid 4 Fw jo. artikel 305 lid 2 Fw). Als dat het geval is, kan er door de rechtbank een belangenafweging worden gemaakt tussen het belang van de verhuurder en de huurder.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken en het besprokene op zitting blijkt dat betaling van de huur voor de maand februari 2023 en de daaropvolgende maanden voldoende is gegarandeerd. De volgende omstandigheden hebben tot dat oordeel geleid.
2.6.
De heer [naam01] ontvangt een inkomen uit zijn eigen onderneming. In oktober 2022 heeft de heer [naam01] bij de gemeente [plaats01] een aanvraag voor bedrijfskapitaal ingediend op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (het Bbz-krediet). Uit het besluit van 6 december 2022 van de gemeente [plaats01] blijkt dat zij dat verzoek heeft goedgekeurd en een bedrag van € 9.000,- als bijstand bedrijfskapitaal aan de heer [naam01] heeft toegekend. Deze bijstand is bestemd voor een algehele schuldsanering, uit te voeren door Zuidweg & Partners. Het Bbz-krediet is verstrekt op basis van een adviesrapport van het Instituut Midden- en Kleinbedrijf voor ondernemend Nederland. Gelet hierop gaat de rechtbank ervan uit dat de onderneming goed loopt en voldoende inkomsten opbrengt voor de heer [naam01] om zijn vaste lasten te voldoen, waaronder de huur. Dit beeld wordt bevestigd door het gegeven dat de huur voor de maanden augustus 2022 tot en met januari 2023 is voldaan, zij het dat deze wel consequent te laat is voldaan. Dit volgt uit de overgelegde betaalbewijzen.
2.7.
Het is weliswaar de eigen verantwoordelijkheid van de heer [naam01] om zorg te dragen voor een tijdige (en volledige) betaling van de huurtermijnen, maar ook vanuit de schuldhulpverlener is hier onvoldoende aandacht voor geweest. Dat wordt nu anders. Vanuit de schuldhulpverlener is voorgesteld om op zeer korte termijn (binnen een paar dagen) een budgetbeheerder voor de heer [naam01] in te schakelen zodat tijdige betaling van huurtermijnen, dat wil zeggen vóór de eerste dag van elke maand, is gewaarborgd.
2.8.
Ten slotte is voor de verslavingsproblematiek van de heer [naam01] behandeling opgestart. Op 3 februari 2023 heeft hij een eerste (intake)gesprek gehad en op 8 februari 2023 wordt het plan van aanpak gepresenteerd. Vervolgens kan de behandeling daadwerkelijk starten.
Belangenafweging
2.9.
Nu is voldaan aan de voorwaarden waaronder het verzoek om een voorlopige voorziening kan worden toegewezen, dient een belangenafweging plaats te vinden tussen de belangen van de heer [naam01] en die van de Wassenaarsche Bouwstichting.
2.10.
De rechtbank is van oordeel dat de belangen van de heer [naam01] in dit geval zwaarder wegen dan de belangen van de Wassenaarsche Bouwstichting. De belangen van de heer [naam01] bij het kunnen beschikken over woonruimte spreken voor zich. Daarbij weegt ook mee dat de vordering weliswaar is toegenomen terwijl al schuldhulp was ingeschakeld, maar dat het grootste gedeelte van de huurachterstand al bestond op het moment dat de Wassenaarsche Bouwstichting de woning(portefeuille) van Stichting Vestia overnam en verhuurder werd.
2.11.
Ook het belang van de Wassenaarsche Bouwstichting om haar vordering betaald te krijgen en niet verder te laten oplopen, spreekt voor zich. Dit belang wordt door toewijzing van het verzoek echter niet geschaad: in de eerste plaats is voldoende gegarandeerd dat de vordering van de Wassenaarsche Bouwstichting niet verder oploopt. Daar komt bij dat ook de Wassenaarsche Bouwstichting gebaat is bij een geslaagde minnelijke regeling en die is alleen mogelijk in (voldoende) stabiele, niet bedreigende omstandigheden. Van andere belangen van de Wassenaarsche Bouwstichting waarmee rekening moet worden gehouden, is onvoldoende gebleken.
2.12.
De rechtbank zal daarom het verzoek toewijzen. Daarmee wordt de heer [naam01] de gelegenheid geboden om het minnelijke traject voort te zetten met als doel om met zijn schuldeisers, waaronder de verhuurder, een regeling voor de schulden te bereiken en/of het minnelijke traject af te ronden.
2.13.
Op het WSNP-verzoek kan nog niet worden beslist, omdat het minnelijke traject nog niet is afgerond. De (verdere) behandeling van dat verzoek zal plaatsvinden op
10 juli 2023 om 9:30 uur, onder de voorwaarde dat twee weken voor voornoemde datum een compleet WSNP-verzoek is overgelegd. Deze termijn is langer wanneer met het WSNP-verzoek ook een verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord (inclusief bijlagen), wordt ingediend. In dat geval dienen beide verzoeken drie weken voor voornoemde datum te zijn aangeleverd.

3.De beslissing

De rechtbank:
  • verbiedt de Wassenaarsche Bouwstichting tot ontruiming van de woning op het adres [adres01] , [postcode01] [plaats02] over te gaan;
  • bepaalt dat deze voorziening slechts geldt onder de voorwaarden dat:
a)
de huur voor de maand februari 2023 uiterlijk op 2 februari 2023 is voldaan;
b)
de lopende huurtermijnen vanaf maart 2023 vóór de eerste dag van de betreffende maand worden voldaan;
  • bepaalt dat deze voorziening geldt totdat de uitspraak op het WSNP-verzoek in kracht van gewijsde is gegaan of dit verzoek is ingetrokken;
  • bepaalt dat de voorziening in ieder geval vervalt na verloop van
- bepaalt dat de (verdere) behandeling van het WSNP-verzoek zal plaatsvinden op
10 juli 2023 om 9:30 uur, onder de voorwaarde dat twee weken voor voornoemde datum een compleet WSNP-verzoek is ingediend. Als dat verzoek gepaard gaat met een verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord (inclusief bijlagen), moeten deze verzoeken drie weken voor voornoemde datum zijn aangeleverd;
- bepaalt dat uiterlijk twee weken (of drie weken als sprake is van een verzoek tot het opleggen van het dwangakkoord) voor voornoemde datum door de gemeente [plaats01] of de betrokken schuldhulpverlener Zuidweg en Partners verslag zal worden uitgebracht als bedoeld in artikel 287b, zesde lid, Fw.
Dit is een beslissing van mr. R.G.C. Veneman, rechter, in samenwerking met C. Groesbeek,
griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2023.