In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 4 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op 17 juni 2023, welke op 19 juni 2023 door de staatssecretaris werd opgeheven. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser gegrond is, omdat de maatregel van bewaring onrechtmatig was. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de staatssecretaris de maatregel heeft opgeheven vanwege een vormfout, namelijk het niet uitreiken van formulier M122 aan eiser. De rechtbank stelt vast dat deze onrechtmatigheid niet kan worden hersteld door een latere belangenafweging van de staatssecretaris. Hierdoor heeft eiser recht op schadevergoeding voor de onrechtmatige vrijheidsontneming, die door de rechtbank wordt vastgesteld op € 330,- voor twee dagen van onrechtmatige detentie. Daarnaast kent de rechtbank eiser ook proceskosten toe, die op € 1.674,- worden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van correcte procedurele stappen in het bestuursrecht en de gevolgen van het niet naleven daarvan voor de betrokkenen.