Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
binnen zestien wekenna de dag van verzending van deze uitspraak;
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 27 maart 2023, wordt het beroep van eisers behandeld dat is ingediend na een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 10 februari 2022. In die uitspraak werd bepaald dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opnieuw moest beslissen op de aanvragen van eisers, maar dit is niet tijdig gebeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes maanden een nieuw besluit heeft genomen, ondanks dat eisers hem in gebreke hebben gesteld op 19 augustus 2022.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en gegrond is. Er is geen noodzaak voor een zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank legt een termijn van acht weken op voor het afnemen van een gehoor en acht weken daarna voor het bekendmaken van een besluit. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast krijgen eisers een vergoeding van € 418,50 voor de proceskosten, omdat zij een professionele hulpverlener hebben ingeschakeld voor het indienen van hun beroepschrift.
De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris binnen zestien weken een besluit moet nemen, en dat hij bij niet-naleving een dwangsom moet betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan.