ECLI:NL:RBDHA:2023:9819

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
NL22.24645
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Boerlage - van den Bosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing mvv-aanvraag voor minderjarige Eritrese vreemdeling wegens niet beschikbaar voor DNA-onderzoek

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een minderjarige Eritrese vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis asiel voor verblijf bij haar moeder. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 14 mei 2020 afgewezen, en na een bezwaarprocedure is deze afwijzing op 3 november 2022 opnieuw gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 20 januari 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres, de referente, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om de gemachtigde van eiseres in de gelegenheid te stellen nadere informatie aan te leveren, wat op 6 maart en 20 april 2023 is gebeurd. De staatssecretaris heeft hierop gereageerd met een verweerschrift.

De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag voor risico van eiseres komt, omdat zij geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om zich beschikbaar te stellen voor DNA-onderzoek. De staatssecretaris heeft herhaaldelijk verzocht om contactgegevens van eiseres voor het inplannen van een afspraak voor DNA-onderzoek, maar eiseres heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet gehouden is om de mogelijkheden voor DNA-onderzoek in Eritrea te onderzoeken of te faciliteren, aangezien eiseres onvoldoende heeft onderbouwd dat het voor haar niet mogelijk is om beschikbaar te zijn voor DNA-onderzoek in Ethiopië of een ander land met een Nederlandse ambassade.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de mvv-aanvraag in stand blijft. Eiseres kan echter een nieuwe aanvraag indienen zodra zij wel beschikbaar is voor DNA-onderzoek. De uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.24645

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.J. de Boer),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. L. Augustinus).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een mvv [1] in het kader van nareis asiel voor verblijf bij haar moeder (referente).
1.1.
De staatssecretaris heeft deze aanvraag met het besluit van 14 mei 2020 afgewezen. Bij besluit van 17 februari 2021 heeft de staatssecretaris het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Op 22 juni 2021 heeft de staatssecretaris dit besluit ingetrokken.
1.2.
Met het bestreden besluit van 3 november 2022 heeft de staatssecretaris het bezwaar van eiseres (opnieuw) ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep op 20 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, referente, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.
2.1.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om de gemachtigde van eiseres in de gelegenheid te stellen nadere informatie aan te leveren. Op 6 maart 2023 en
20 april 2023 heeft de gemachtigde nadere informatie overgelegd. De staatssecretaris heeft op 5 april 2023 en 2 mei 2023 op deze informatie gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft partijen vervolgens laten weten zich voldoende voorgelicht te achten. Partijen hebben de rechtbank desgevraagd toestemming gegeven om zonder verdere zitting uitspraak te doen op het beroep. De rechtbank heeft daarna het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het bestreden besluit
5. De staatssecretaris heeft de aanvraag van eiseres bij het primaire besluit afgewezen, omdat de aanvraag niet compleet was en eiseres niet heeft gereageerd op verzoeken om de aanvraag aan te vullen. Het bezwaar van eiseres is ongegrond verklaard. De staatssecretaris heeft dit besluit vervolgens ingetrokken en opnieuw op het bezwaar beslist.
6. De staatssecretaris heeft in het bezwaarschrift van eiseres geen aanleiding gezien om tot een ander besluit te komen. Hij heeft in het bestreden besluit de afwijzing van de aanvraag gehandhaafd en het bezwaar ongegrond verklaard. De staatssecretaris heeft eiseres het voordeel van de twijfel gegeven op grond van de afgelegde verklaringen en de overgelegde documenten. De staatssecretaris heeft eiseres een DNA onderzoek aangeboden om de familierechtelijke relatie tussen eiseres en referente vast te kunnen stellen. De gemachtigde van eiseres heeft volgens de staatssecretaris niet gereageerd op herhaalde verzoeken om de contactgegevens van eiseres te verstrekken en om hem op de hoogte te houden van de beschikbaarheid van eiseres voor het DNA-onderzoek. De staatssecretaris gaat er daarom vanuit dat eiseres niet beschikbaar is voor nader onderzoek. Het komt volgens de staatssecretaris voor risico van eiseres dat zij zeven maanden lang geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om zich beschikbaar te stellen voor DNA-onderzoek.
Mocht de staatssecretaris het niet beschikbaar zijn voor DNA-onderzoek tegenwerpen?
7. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris in het bestreden besluit ten onrechte geen rekening heeft gehouden met het feit dat het te gevaarlijk is voor eiseres om vanuit Eritrea naar Ethiopië te reizen voor DNA-onderzoek. Bovendien is eiseres te jong om een paspoort te kunnen aanvragen in Eritrea, waardoor zij niet op legale wijze kan uitreizen. Uit de verklaring van de partner van referente blijkt dat hij heeft contact gehad met een reisagent, die heeft verklaard dat het niet mogelijk is een minderjarig kind illegaal de grens te laten passeren. Eiseres wil meewerken aan DNA-onderzoek en vindt dat de staatssecretaris moet aangeven op welke wijze dit alsnog kan plaatsvinden.
8. Uit rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [2] volgt dat de staatssecretaris onder omstandigheden een onmogelijkheid om de familierelatie aannemelijk te maken in nareiszaken voor risico van een vreemdeling mag laten mede met het oog op het risico op kinderontvoering. Wel moet de staatssecretaris rekening houden met de belangen van de betrokken kinderen en ervoor zorgen dat de eisen die hij stelt aan bewijsmiddelen, verklaringen en uitleg, evenredig zijn aan de aard en het niveau van de problemen waarmee de betrokkenen worden geconfronteerd. Dit betekent dat de staatssecretaris onder omstandigheden gehouden is om aanvullend onderzoek te faciliteren, bijvoorbeeld door tussenkomst van het IOM of de UNHCR. Op voorhand valt niet uit te sluiten dat onder omstandigheden dit faciliteren ook bestaat uit samenwerking met een andere lidstaat van de Europese Unie of ten minste een onderzoek door de staatssecretaris naar die mogelijkheid.
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris in het bestreden besluit kunnen overwegen dat het feit dat eiseres geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid van DNA-onderzoek voor risico van eiseres komt. De rechtbank acht daarbij van belang dat de staatssecretaris eisers herhaaldelijk heeft verzocht om contactgegevens van eiseres voor het inplannen van een afspraak voor DNA-onderzoek op de Nederlandse ambassade in Ethiopië en dat eiseres op deze verzoeken in het geheel niet heeft gereageerd.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris naar aanleiding van de schriftelijke toelichting van eiseres van 6 maart 2023 en de overgelegde verklaring van de partner van referente voorts kunnen overwegen dat hij niet gehouden is de mogelijkheden voor DNA-onderzoek in Eritrea te onderzoeken dan wel te faciliteren. De staatssecretaris heeft in dat kader kunnen overwegen dat geen sprake is van een schrijnende situatie, aangezien eiseres bij haar grootouders verblijft. Daarnaast heeft eiseres onvoldoende onderbouwd dat het voor haar niet mogelijk zou zijn om beschikbaar te zijn voor DNA-onderzoek in Ethiopië of een ander land met een Nederlandse ambassade en welke inspanningen zij hiertoe heeft verricht. De enkele stelling dat sprake is van een onveilige situatie en dat het niet mogelijk is om legaal met een minderjarige de grens te passeren is daartoe niet voldoende, nu dit een algemeen gegeven betreft dat ook geldt in andere Eritrese (nareis)zaken. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
11. De rechtbank merkt tot slot (ten overvloede) op dat het feit dat de afwijzing van de mvv-aanvraag nu in stand blijft niet betekent dat eiseres nooit in aanmerking kan komen voor een mvv. Eiseres kan een nieuwe aanvraag doen zodra zij wel beschikbaar is voor DNA-onderzoek.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de mvv-aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Machtiging tot voorlopig verblijf
2.Zie de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:3117 (r.o. 4.1 en 4.2) en 25 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:404 (r.o. 3.1).