ECLI:NL:RBDHA:2024:10005

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
NL24.4224
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep inzake niet tijdig beslissen op aanvraag voor machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen geen verzoek hebben ingediend om een zitting te organiseren. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank is verleend, omdat hij aan de voorwaarden voor vrijstelling voldoet.

De Staatssecretaris heeft aangegeven het first-in first-out (fifo)-principe te hanteren in nareiszaken, maar de rechtbank wijst het verzoek om aanhouding van het beroep af. Dit omdat een aanhouding de prikkel voor de Staatssecretaris wegneemt om snel tot een beslissing te komen. Eiser heeft zijn aanvraag op 20 juni 2023 ingediend en de beslistermijn eindigde op 2 januari 2024. Eiser heeft verweerder op 20 december 2023 in gebreke gesteld, maar dit gebeurde te vroeg, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.

De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling niet op het juiste moment is verzonden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 25 juni 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.4224
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E. Ceylan) en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
1.1.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.¹

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen. Eiser heeft voldoende aangetoond dat hij aan de voorwaarden voor deze vrijstelling voldoet. De rechtbank verleent eiser daarom vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen.
3. Verweerder heeft kenbaar gemaakt dat hij vanaf 15 januari 2024 in nareiszaken het first-in first-out (fifo)-principe hanteert. Tegen deze achtergrond is het de rechtbank bekend dat verweerder primair verzoekt om het beroep van eiser aan te houden. De rechtbank wijst het verzoek af, omdat de aard van een beroep tegen het niet tijdig beslissen zich in beginsel tegen een aanhouding verzet. Een aanhouding van de behandeling van het beroep neemt namelijk voor verweerder de prikkel weg om voortvarend tot een beslissing te komen.
4. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld.2 Het
1. Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.²
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
5. Eiser heeft op 20 juni 2023 zijn aanvraag ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag op 4 juli 2023 ontvangen. Verweerder moet uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag beslissen.³ Verweerder heeft de beslistermijn met drie maanden verlengd. De beslistermijn eindigde dan ook op 2 januari 2024.
6. Als iemand de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. Eiser heeft verweerder op 20 december 2023, door verweerder ontvangen op 22 december 2023, in gebreke gesteld. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.
2 Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
3 Artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
25 juni 2024

Documentcode:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.