ECLI:NL:RBDHA:2024:10005
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep inzake niet tijdig beslissen op aanvraag voor machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen geen verzoek hebben ingediend om een zitting te organiseren. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank is verleend, omdat hij aan de voorwaarden voor vrijstelling voldoet.
De Staatssecretaris heeft aangegeven het first-in first-out (fifo)-principe te hanteren in nareiszaken, maar de rechtbank wijst het verzoek om aanhouding van het beroep af. Dit omdat een aanhouding de prikkel voor de Staatssecretaris wegneemt om snel tot een beslissing te komen. Eiser heeft zijn aanvraag op 20 juni 2023 ingediend en de beslistermijn eindigde op 2 januari 2024. Eiser heeft verweerder op 20 december 2023 in gebreke gesteld, maar dit gebeurde te vroeg, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling niet op het juiste moment is verzonden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 25 juni 2024.