In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, die stelt dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat is toegewezen. De rechtbank constateert dat de Staatssecretaris vanaf 15 januari 2024 het fifo-principe hanteert, maar wijst het verzoek om aanhouding van het beroep af, omdat dit de prikkel voor de Staatssecretaris om tijdig te beslissen zou wegnemen. Eiser diende zijn aanvraag op 7 augustus 2023 in, en de rechtbank gaat ervan uit dat deze op 8 augustus 2023 is ontvangen. De beslistermijn van 90 dagen is met drie maanden verlengd, en eiser heeft de Staatssecretaris op 9 februari 2024 in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep terecht is ingediend en gegrond is, omdat de Staatssecretaris geen besluit heeft genomen. De rechtbank draagt de Staatssecretaris op om binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding, tot een maximum van € 7.500,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor proceskosten van € 437,50 toegewezen.