ECLI:NL:RBDHA:2024:10295
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag tot verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
Op 3 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. E. Martinez Linnemann, en de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank oordeelde dat de minister in gebreke was gebleven, aangezien de beslistermijn van 90 dagen, verlengd met drie maanden, was verstreken zonder dat er een besluit was genomen. Eiseres had op 28 oktober 2023 rechtsgeldig de minister in gebreke gesteld en het beroep was op 26 maart 2024 ingediend, wat tijdig was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank droeg de minister op om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens werd er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank stelde vast dat de minister € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen had verbeurd en veroordeelde de minister tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.