In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid behandeld. Eiser had verzocht om uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, maar zijn aanvraag werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet heeft voldaan aan zijn vergewisplicht, omdat het Bureau Medische Advisering (BMA) een advies heeft uitgebracht dat niet logisch aansluit op de verklaringen van de behandelend psycholoog van eiser. Eiser, die kampt met posttraumatische stressstoornis (PTSS) en depressieve klachten, had in het verleden suïcidale gedachten. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris onvoldoende informatie heeft ingewonnen en dat het BMA-advies niet voldoende onderbouwd is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de nieuwe medische informatie van eiser in acht moet worden genomen. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-.