ECLI:NL:RBDHA:2024:1065
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser wegens kennelijk ongegrond verklaarde vrees voor vervolging
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 10 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 24 november 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 14 december 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.
Eiser stelt dat hij vreest voor vervolging in Marokko vanwege het criminele verleden van zijn vader en de dreiging van een Berberse bende. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de nieuwe elementen die eiser in zijn correcties en aanvullingen heeft aangevoerd. De rechtbank concludeert echter dat de staatssecretaris niet verplicht was om deze aanvullingen te betrekken bij de beoordeling, omdat eiser geen deugdelijke verklaring heeft gegeven voor het feit dat hij deze pas later naar voren heeft gebracht.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de staatssecretaris heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht en dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Marokko een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding af.