ECLI:NL:RBDHA:2024:10701
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en ingebrekestelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2024 uitspraak gedaan over het beroep van eiseres, die betwistte dat verweerder tijdig had beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiseres had haar asielaanvraag op 21 september 2023 ingediend en stelde dat de ingebrekestelling, die op 17 april 2024 was ingediend, niet te vroeg was. De rechtbank oordeelde echter dat de ingebrekestelling te vroeg was ingediend, omdat de beslistermijn op basis van het besluit WBV 2023/3 met negen maanden was verlengd. Dit besluit was van kracht sinds 27 januari 2023 en gold voor asielaanvragen die waren ingediend vanaf 1 januari 2023 tot 1 januari 2024. De rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet (Vw). Hierdoor was het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 2 juli 2024.