ECLI:NL:RBDHA:2024:1084
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 15 november 2023 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 23 januari 2024 behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres ongelijk krijgt en dat de staatssecretaris terecht heeft besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Spanje gedaan, dat op 22 augustus 2023 is aanvaard.
De rechtbank beoordeelt de situatie van eiseres als Dublinclaimant bij terugkeer naar Spanje. Het uitgangspunt is dat de staatssecretaris mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat recentelijk door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is bevestigd. Eiseres heeft echter niet kunnen aantonen dat Spanje zijn internationale verplichtingen niet zal nakomen. De Spaanse autoriteiten hebben met het claimakkoord gegarandeerd dat zij de asielaanvraag van eiseres in behandeling zullen nemen, en eiseres heeft niet aangetoond dat zij in een situatie terecht zal komen die in strijd is met de relevante mensenrechtenverdragen.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft verwezen naar het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat het beroep ongegrond is. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.