ECLI:NL:RBDHA:2024:11111
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing Wajong-uitkering op basis van medische beoordeling en arbeidsmogelijkheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een Wajong-uitkering. Eiser, geboren in 1991, had een laattijdige aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die door de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 8 november 2023, waarin de afwijzing werd gehandhaafd. Tijdens de zitting op 19 maart 2024 waren zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van verweerder aanwezig.
De rechtbank heeft de feiten en het medisch onderzoek beoordeeld. Eiser heeft aangevoerd dat hij op zijn 18e levensjaar beperkingen ondervond door een aangeboren hartafwijking, schildklierproblematiek, en psychische problemen. De primaire verzekeringsarts concludeerde dat eiser op zijn 18e jaar weliswaar beperkingen had, maar dat hij toch mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had. De verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) was van mening dat er geen medische beperkingen waren vastgesteld die de arbeidsmogelijkheden van eiser op dat moment zouden uitsluiten.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen nieuwe medische informatie was overgelegd die de conclusies van de verzekeringsarts b&b zou ondermijnen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op zijn 18e ten minste vier uur per dag belastbaar was en in staat was om ten minste één uur aaneengesloten te werken. Gezien deze bevindingen heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.