ECLI:NL:RBDHA:2024:11290
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring in PI Vught en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2024 uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van eiser in de PI Vught. Eiser had beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring die op 24 april 2024 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de PI Vught niet kan worden aangemerkt als een speciale inrichting voor vreemdelingenbewaring in de zin van artikel 16 van de Terugkeerrichtlijn. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat eiser tijdens zijn detentie in contact kwam met strafrechtelijk gedetineerden, wat in strijd is met de vereisten van de Terugkeerrichtlijn. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en kende eiser een schadevergoeding toe van € 1.400,- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming gedurende 14 dagen. Daarnaast werd de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.187,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.