Procesverloop
Verweerder heeft op 15 december 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld en gelijktijdig beroepsgronden ingediend. Ook heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Verweerder heeft op 31 maart 2023 desgevraagd een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 31 maart 2023 gesloten.
De rechtbank heeft op 4 april 2023 aanleiding gezien het onderzoek te heropenen om verweerder in de gelegenheid te stellen schriftelijk nadere inlichtingen te verstrekken. Eiser is tevens in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. De rechtbank heeft partijen meegedeeld dat het onderzoek daarna in beginsel zal worden gesloten.
Verweerder en eiser hebben beiden van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
De rechtbank heeft voorts bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 6 april 2023 gesloten.
Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij de maatregel van bewaring en het voortduren
ervan al eerder heeft getoetst.Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment
van het sluiten van het onderzoek in het laatste (vervolg)beroep, 9 maart 2023, de
maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Uit de stukken in het dossier blijkt dat aan eiser een disciplinaire straf is opgelegd op 28 januari 2023 in het DC Rotterdam wegens fysieke agressie en het beledigen van personeel en ingeslotenen. Op 12 februari 2023 is aan eiser nogmaals een disciplinaire straf opgelegd (14 dagen opsluiting in een strafcel), omdat hij tijdens het verblijf in de buitenlucht een medegeslotene heeft aangevallen en ernstig fysiek geweld heeft toegepast tijdens een gevecht met het personeel. Eiser is tijdelijk geplaatst in een observatiecel in het huis van bewaring van de P.I. de Schie in Rotterdam. Eiser is vervolgens op 24 februari 2023 op grond van een beheersbesluit overgeplaatst naar een kamer voor hem alleen op de Afdeling voor Beheersproblematische Gedetineerden (BPG) in het huis van bewaring in de P.I. Vught.
5. Eiser voert aan dat het niet duidelijk is waarom hij momenteel nog steeds in de P.I. Vught verblijft. Niet is gebleken dat de aan hem opgelegde disciplinaire straf niet ten uitvoer gelegd kon worden in het DC Rotterdam. Ook is niet gebleken dat de Minister toestemming heeft verleend voor de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf in een andere inrichting. Bovendien blijkt uit de informatie dat de disciplinaire straf van eiser zou eindigen op 26 februari 2023. Eiser verblijft echter nog altijd in de P.I. Vught.
6. De rechtbank volgt eisers stellingen ten aanzien van de aan hem op 12 februari 2023 opgelegde disciplinaire straf niet, nu met de overplaatsing van eiser naar de BPG-afdeling in de P.I. Vught de aan hem op 12 februari opgelegde disciplinaire straf is geëindigd. Dit volgt uit de door verweerder overgelegd brief van 5 april 2023. Ook volgt uit deze brief dat hij verblijft op een gewone kamer, niet zijnde een observatie- of isolatiecel met daarop een toilet, wasgelegenheid en een televisie.
7. Verweerder heeft op 5 april desgevraagd nadere informatie overgelegd over de wijze van uitvoering van de vreemdelingenbewaring van eiser in de P.I. Vught. De P.I. Vught is formeel aangewezen als een huis van bewaring. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat het verblijf van eiser op de BPG-afdeling in het huis van bewaring in de P.I. Vught kan worden beschouwd als een speciale inrichting voor bewaring. Uit het door verweerder overgelegde schriftelijk stuk “Productspecificatie Basisprogramma Beheers Problematische Gedetineerden voor Huizen van bewaring en gevangenissen” blijkt welke activiteiten het individuele regime, dat ook op eiser van toepassing is, bevat. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat het individuele regime 6 uur recreatie en 1,5 uur persoonlijke verzorging bevat. Eiser verblijft verder alleen op een gewone kamer, met een eigen wc, wasgelegenheid en televisie. Daarbij krijgt hij de mogelijkheid om dagelijks alleen gedurende één uur te luchten. Niet is gebleken dat eiser in contact is gekomen of komt met strafrechtelijk gedetineerden, nu er een individueel regime op eiser van toepassing is. Dit wordt tevens bevestigd door de stelling van eiser dat hij is afgezonderd van medegedetineerden en dat hij met niemand contact heeft. De beroepsgrond van eiser dat niet gewaarborgd kan worden dat hij strikt gescheiden blijft van de strafrechtelijk gedetineerden en zijn verblijf in de P.I. Vught niet rechtmatig is volgt de rechtbank dan ook niet. De PBG-afdeling in het huis van bewaring van de P.I. Vught kan naar het oordeel van de rechtbank als een speciale inrichting voor bewaring als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn worden aangemerkt.
8. De stelling van eiser dat zijn plaatsing op de BPG-afdeling vergelijkbaar is met een plaatsing in een isoleercel wordt gelet op wat onder rechtsoverweging 7. is overwogen niet gevolgd. Nog daargelaten dat eisers stellingen dat hij nog steeds geen geld op zijn rekening courant heeft, geen eten krijgt in de avond en geen rekening wordt gehouden met zijn deelname aan de Ramadan niet nader zijn onderbouwd of geconcretiseerd, zijn dit geen omstandigheden die het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig maken.
9. De beroepsgrond van eiser dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt wordt niet gevolgd. Op 3 maart 2023 is eiser de mogelijkheid geboden om te bellen naar DT&V vanuit de P.I. Vught. Eiser heeft echter meegedeeld dat hij dit niet wilde, omdat hij de Nederlandse taal niet machtig is en geen vertrouwen heeft in Arabische tolken. Uit de voortgangsrapportage blijkt verder dat eiser op 15 maart 2023 was ingepland voor een presentatie bij de Marokkaanse autoriteiten en dat hiervoor transport is aangevraagd, maar dat eiser niet verschenen is. Dat eiser in weerwil van zijn medewerkingsplicht ervoor kiest om geen medewerking te verlenen aan zijn presentatie bij de Marokkaanse autoriteiten komt voor zijn eigen rekening en risico.
10. Ook overigens is niet gebleken dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
11. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.