ECLI:NL:RBDHA:2024:1132
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf - nareis asiel en beoordeling jongmeerderjarigenbeleid
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf - nareis asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 4 mei 2023 afgewezen, en het bezwaar van eisers tegen deze afwijzing is bij besluit van 14 juli 2023 eveneens ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 9 januari 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar de referent en de gemachtigde van eisers niet.
De rechtbank concludeert dat eisers niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 29, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, en dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom het jongmeerderjarigenbeleid niet van toepassing is. De rechtbank stelt vast dat de referent, die op 1 januari 1999 is geboren, meerderjarig was ten tijde van zijn asielaanvraag en dat eisers niet tot de groep behoren die in aanmerking komt voor een afgeleide verblijfsvergunning. De rechtbank wijst erop dat er voor eisers een reguliere procedure op grond van artikel 8 van het EVRM openstaat, en dat een dergelijke aanvraag inmiddels is ingediend.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op goede gronden de aanvraag heeft afgewezen en dat het beroep van eisers ongegrond is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en de afwijzing van de mvv-aanvraag blijft in stand. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.