ECLI:NL:RBDHA:2024:11595
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en rechtsgeldigheid verlenging beslistermijn
In deze uitspraak beslist de rechtbank Den Haag op het beroep van eiser, die stelt dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag van 28 juni 2023. Eiser heeft de minister in gebreke gesteld op 30 mei 2024, maar er is nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 de minister binnen zes maanden op de aanvraag moet beslissen. De minister heeft geprobeerd de beslistermijn te verlengen met negen maanden op basis van WBV 2023/3, maar de rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging niet rechtsgeldig is. Hierdoor is de rechtbank van mening dat de minister in gebreke is gebleven en dat het beroep gegrond is.
De rechtbank bepaalt dat de minister binnen zestien weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen op de asielaanvraag. Tevens wordt er een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500,-. Eiser krijgt ook een proceskostenvergoeding van € 875,- toegewezen, omdat de zaak als gemiddeld wordt aangemerkt. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, de minister de termijn krijgt om alsnog een besluit te nemen, en de dwangsom en proceskostenvergoeding worden opgelegd.