ECLI:NL:RBDHA:2024:11693
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 3 juni 2024 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. Eiser, van Turkse nationaliteit en geboren op 17 maart 2002, heeft op 10 december 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De rechtbank heeft het beroep op 11 juli 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Verweerder heeft terecht geoordeeld dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming. Eiser betoogt dat verweerder niet van het verleende visum mag uitgaan, omdat in EU-VIS de vermelding “False” staat. De rechtbank legt uit dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat betekent dat verweerder erop mag vertrouwen dat andere lidstaten zich houden aan hun verplichtingen uit het Unierecht en mensenrechtenverdragen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er in Spanje sprake is van systeemfouten in de asielprocedure.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan op 18 juli 2024 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.