Uitspraak
[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker
het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, het college
Stichting Stedelink, te Zoetermeer (belanghebbende).
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, dat zijn handhavingsverzoek betreffende het renovatieproject Palenstein heeft afgewezen. Verzoeker stelt dat de werkzaamheden aan woonblok 8 in strijd zijn met de Wet natuurbescherming (Wnb). De voorzieningenrechter heeft op 25 juli 2024 uitspraak gedaan na behandeling van het verzoek op zitting, waarbij zowel verzoeker als de gemachtigden van het college aanwezig waren.
De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen indicaties zijn dat de werkzaamheden van belanghebbende niet in overeenstemming zijn met de wet. Hoewel het niet netjes is dat belanghebbende is begonnen met de werkzaamheden aan woonblok 8, is er geen bewijs dat deze werkzaamheden illegaal zijn. De voorzieningenrechter wijst erop dat het college een last onder dwangsom heeft opgelegd aan belanghebbende, maar dat dit niet betekent dat de huidige werkzaamheden tot overtredingen leiden.
Verzoeker vraagt om stopzetting van de werkzaamheden, verhoging van de dwangsom en strafrechtelijke vervolging, maar de voorzieningenrechter ziet hier geen reden voor. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en stelt dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. Partijen worden erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.