ECLI:NL:RBDHA:2024:11882
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van eiser uit Irak niet-ontvankelijk verklaard, ondanks persoonlijke omstandigheden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 21 juni 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 1969 en van Syrische nationaliteit, had op 24 februari 2023 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 3 mei 2024 niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelt dat Irak voor eiser een veilig derde land is, ondanks zijn persoonlijke omstandigheden. Eiser had eerder in 2016 asiel gekregen, maar keerde terug naar de Koerdische Autonome Regio (KAR) in Irak, waar hij toegang had tot medische zorg en andere voorzieningen. De rechtbank concludeert dat eiser onvoldoende heeft onderbouwd dat de niet-ontvankelijkheid van zijn aanvraag onredelijk of onevenredig is. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De rechtbank benadrukt dat de bewijslast voor de veiligheid van Irak als derde land bij de verweerder ligt, en dat de rechtbank terughoudend toetst of de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard kon worden. De rechtbank stelt vast dat eiser in de KAR zonder problemen heeft verbleven en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet opnieuw toegang kan krijgen tot Irak.