Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Procesverloop
Het oordeel van de rechtbank
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 juli 2024, wordt de rechtmatigheid van een vrijheidsontnemende maatregel beoordeeld die aan eiser is opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben, heeft op 2 mei 2024 aan de grens van Nederland een asielaanvraag ingediend. Na afwijzing van deze aanvraag op 19 mei 2024, is hem op 20 juni 2024 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook een verzoek om schadevergoeding indiende. De rechtbank heeft de zaak schriftelijk afgedaan, waarbij partijen toestemming gaven voor deze procedure.
De rechtbank oordeelt dat de grensdetentie van eiser niet onevenredig belastend is, ondanks dat hij twee keer is verplaatst tussen detentiecentra. De rechtbank stelt vast dat de voorwaarden voor grensdetentie nog steeds zijn vervuld en dat het tijdsverloop in de asielprocedure niet leidt tot de conclusie dat de vrijheidsontneming langer duurt dan noodzakelijk. Eiser's argumenten over de onrechtmatigheid van de maatregel en de belastendheid van de detentie worden door de rechtbank verworpen. De rechtbank concludeert dat de vrijheidsontnemende maatregel rechtmatig is opgelegd en wijst zowel het beroep als het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Roubos, in aanwezigheid van griffier mr. N.F. van der Gouw, en is openbaar uitgesproken.