Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
kangebeuren, maar eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hem dit ook is overkomen dan wel zal overkomen.
?
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Turkse nationaliteit met Koerdische afkomst, heeft op 27 september 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister heeft deze aanvraag op 28 mei 2024 afgewezen, omdat eiser niet met voldoende bewijs heeft aangetoond dat hij een gegronde vrees voor vervolging heeft. De rechtbank heeft op 3 juli 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn activiteiten voor de HDP (Halklarin Demokratik Partisi) leiden tot een reëel risico op vervolging bij terugkeer naar Turkije. Eiser heeft geen persoonlijke problemen ondervonden en zijn familieleden zijn niet direct betrokken bij zijn situatie. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft vastgesteld dat eiser niet in de negatieve belangstelling staat van de Turkse autoriteiten en dat zijn beroep ongegrond is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de aanvraag af.