ECLI:NL:RBDHA:2024:12282

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 augustus 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.26106
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Spanje en leeftijdsschouw

Op 2 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en de minister van Asiel en Migratie. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze was door de minister niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden overgedragen aan Spanje totdat op het beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 23 juli 2024 behandeld, waarbij zowel verzoekster als de gemachtigden van verzoekster en de minister aanwezig waren. De rechter heeft vastgesteld dat verzoekster een spoedeisend belang heeft bij de voorlopige voorziening, omdat zij de uitkomst van het beroep niet in Nederland mag afwachten. Er zijn vragen gerezen over de zorgvuldigheid van de leeftijdsschouw van verzoekster en de vraag of de leeftijdsregistratie in andere EU-lidstaten kan worden vertrouwd. De voorzieningenrechter heeft besloten het verzoek toe te wijzen en de overdracht van verzoekster te schorsen totdat er een beslissing op het beroep is genomen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 1.750,-. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.26106

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 augustus 2024 in de zaak tussen

[verzoekster], v-nummer: [nummer], verzoekster

(gemachtigde: mr. M. Terpstra),
en
de minister van Asiel en Migratie [1]
(gemachtigde: mr. A.N. Lammers).

Inleiding

1. Bij besluit van 25 juni 2024 – het bestreden besluit – heeft de minister de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet wordt overgedragen totdat op het beroep is beslist.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.26105, op
23 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Uit het bestreden besluit volgt dat verzoekster de uitkomst van het beroep hiertegen niet in Nederland mag afwachten. Daarom heeft verzoekster een spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening.
2.1.
In deze procedure is onder meer de vraag aan de orde of de leeftijdsschouw van verzoekster zorgvuldig heeft plaatsgevonden en de vraag of in beginsel mag worden uitgegaan van een leeftijdsregistratie van verzoekster in een andere lidstaat van de Europese Unie. Door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn aan de minister vragen gesteld over of ten aanzien van de leeftijdsregistratie in andere lidstaten van de Europese Unie nog steeds uit kan worden gegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Daarnaast hebben verschillende zittingsplaatsen van deze rechtbank afwijkend geoordeeld over de vraag of een leeftijdsschouw van een vreemdeling een geschikt instrument is om de leeftijd van een gestelde minderjarige vreemdeling te onderzoeken. In deze zittingsplaats zal die vraag meervoudig worden behandeld. In afwachting van de uitkomst van die procedure wijst de voorzieningenrechter het verzoek om het overdrachtsbesluit te schorsen toe.

Conclusie en gevolgen

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe.
3.1.
Omdat het verzoek van verzoekster wordt toegewezen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de minister in de proceskosten van verzoekster te veroordelen. De voorzieningenrechter stelt de hoogte van de proceskosten van verzoekster op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van een verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter
- treft de voorlopige voorziening dat de overdracht van verzoekster achterwege blijft totdat op het beroep is beslist;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. C.G.H. van der Holst, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.