ECLI:NL:RBDHA:2024:12333
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen plaatsing in Handhaving- en Toezichtlocatie en vrijheidsbeperkende maatregel
Op 7 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken van een Syrische eiser tegen het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de minister van Asiel en Migratie. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het COA om hem te plaatsen in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen, alsook tegen een vrijheidsbeperkende maatregel die hem verplichtte zich binnen bepaalde gebieden op te houden. De rechtbank oordeelde dat het COA op goede gronden had besloten tot de plaatsing van de eiser in de HTL, gezien zijn eerdere gewelddadige en agressieve gedragingen. De rechtbank concludeerde dat de incidenten die de eiser had veroorzaakt, waaronder bedreigingen en fysiek geweld tegen COA-medewerkers, van grote impact waren en dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat zijn gedragingen niet ernstig waren. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser, waaronder zijn claim dat hij handelde uit zelfverdediging en dat het tijdsverloop tussen de incidenten en de plaatsing niet getuigde van grote impact. De rechtbank verklaarde beide beroepen ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier mr. K.E. Mulder.