ECLI:NL:RBDHA:2024:12407
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en de geldigheid van beslistermijnen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat is ingesteld door eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Issa, tegen de Minister van Asiel en Migratie. Eiser betoogde dat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank overweegt dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, een betrokkene een bestuursorgaan schriftelijk in gebreke moet stellen voordat hij beroep kan instellen. Eiser heeft zijn asielaanvraag op 13 oktober 2023 ingediend, en de beslistermijn is verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2023/3, dat van kracht is sinds 27 januari 2023. Hierdoor moet verweerder uiterlijk op 13 januari 2025 beslissen op de aanvraag.
De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van eiser op 16 april 2024 te vroeg is ingediend, omdat de verlengde beslistermijn nog niet was verstreken. Dit betekent dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaart het beroep dan ook niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op 16 juli 2024.