ECLI:NL:RBDHA:2024:12503
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennisgeving voortduring van bewaring en beoordeling van voortvarendheid van de minister in vreemdelingenzaak
Op 9 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de voortduring van de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De rechtbank oordeelde dat het beroep van de eiser gegrond was, omdat de minister van Asiel en Migratie onvoldoende voortvarend had gewerkt aan de uitzetting van de eiser. De nationaliteit van de eiser was drie en een halve maand geleden bevestigd, maar de vlucht die voor 16 mei 2024 was gepland, was geannuleerd vanwege het niet afgeven van een laissez-passer door de Algerijnse autoriteiten. De rechtbank stelde vast dat de minister niet voldoende navraag had gedaan bij deze autoriteiten en dat de standaardprocedures, zoals het voeren van vertrekgesprekken en het doen van rappels, niet volstonden in deze situatie. De rechtbank heeft de maatregel van bewaring met ingang van de uitspraak opgeheven en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, maar de minister werd wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de eiser tot een bedrag van €875,-.