ECLI:NL:RBDHA:2024:12568
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen de Fraude Signalering Voorziening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de minister van Financiën beoordeeld. Eiseres had bezwaar ingediend tegen een brief van 22 juli 2023, waarin verweerder haar meedeelde dat zij was opgenomen in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) en dat deze registratie geen gevolgen had voor haar aangiftes of aanvragen. Verweerder verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de brief volgens hen geen besluit was in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft op 28 mei 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de brief van 22 juli 2023 wel degelijk een besluit is, omdat het gericht is op een rechtsgevolg. Echter, de rechtbank concludeert dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat de brief niet op een publiekrechtelijk rechtsgevolg is gericht. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt.